lidmaat, geen enkele school. En nu, na 25 jaren, voor Dammer bijna 2000 Christenen met ruim 250 lidmaten. Binnen + 25 jaren! Maar daar komt de mopperaar, de rekenmeester aan, en zegt: „mooi — wat mooi - nog geen 100 zielen per jaar." Juist, maar zij, die gelooven, haasten niet. Zij weten, dat in den grond der zaak liet Koninkrijk (rods niet gemeten wordt naar lengte en breedte, maar wel naar hoogte en diepte. En of dan die hoogte zoo hoog en die diepte al zoo diep is? O neen, liet Christendom van Dammer is een vereeniging van gedoopte heidenen. Maar mag ik vragen: waarom wordt toch van onze christenen van 2^ jaren zooveel geeischt? Waarom de volmaaktheid geeischt van anderen, daar wij — zegge wij de volmaaktheid nog lang niet bereikt hebben. Vraagt liever: is al ons werk hier te vergeefs? en dan spreken de getallen een duidelijke taal, niet alleen in 't algemeen, maar met eene vingerwijzing ook naar de diepte. Zeker, ook onder die getallen zijn zielen, bij wie het blijkt: „liet Evangelie van Jezus Christus is een kracht Gods tot behoudenis." Daar is b. v. in U'oeloer de „orangkaja" (het negorij hoofd). Wij zeggen: een dom , een vuil man, en toch wat drukte hij in gevoelvolle woorden tegenover mij zijne blijdschap uit, dat hij christen was, en nu kon leer en. Wat heeft reeds het aanzien van zijne negorij eene verandering ten goede ondergaan. De heidensche foso's (feesten), waarbij, naar men wil. vroeger op Dammer ook wel eens menschen zijn geslacht, zijn nu reeds jaren lang niet meer gehouden; de sterke vesting van het heidendom, dat nog steeds zijn kracht vond in het blijven bestaan en het vereering genieten van de afgodsbeelden, is gesloopt, daar ik deze afgodsbeelden, leelijke houten gedrochten, bij mijn laatste bezoek in 1905 te Batoemerah het laatste broeinest heb kunnen neerhalen, waardoor Dammer van die beelden gezuiverd is. Het leven wordt zindelijker, ook de huizen (Koemoer vooral) beter; het huwelijksleven reiner; orde. rust. welvaart keeren in: men begint te gevoelen het verschil tussehen voorheen en thans.

De inlandsche helper heeft veel te doen. Behalve de drie wekelijksche godsdienstoefeningen al de catechisatiën voor jong en oud, en dan de scholen, iederen dag van negen tot een uur: daarbij komt nog zieken- en ander huisbezoek; leiding bij de begrafenis enz. — en dit alles voor f 15. 's raaands. Hier is dus geloof en liefde noodig, want waarlijk, het geld verzoet hier den arbeid niet. O, ik houd er mij van overtuigd, dat al de B.B. zendelingen en hulppredikers