welke is dan Uw algemeene indruk? Allereerst, waar gij nu iets van Dammer hebt gezien, zult gij wel eens willen denken aan die geheele eilandengroep, die „Zuidwester" genoemd word, met hare duizenden Christenen, met' hare helpers, met hare schoolkinderen, maar helaas, ook nog met haar „braakliggende gronden", met haar heidendom, met hare afgodsbeelden. Wat gedaan wordt, wat gij gezien hebt van Dammer, liet moge Uw hart vervullen van dankbaarheid, dankbaarheid, dat gij hebt mogen zien, bij dit vluchtig bezoek, ook hier op Dammer die eeuwige waarheid: „Gods woord keert niet ledig weer." Welnu, wat ik verzoek, niet Uw geld. maar die indruk moge Uw ijver aanvuren in en Uwe gebeden vermeerderen voor het zoo ruim gezegende zendingswerk. Gedenkt daarbij ook onzer, onze helpers, onze christenen op „de Zuidwester"!

2. Van de Hoogvlakte in Deli.

Dibata si Jakocp koeboënta.

(uit den 46stcii Psalm.")

Br. van den Berg schrijft:

De lezers van het Maandbericht zullen maar nauwelijks kunnen gevoelen, welk 'n kracht deze woorden uit den 46 sten Psalm ons gaven, toen Br. Neumann dezen Psalm, door hem in het Bataksgh vertaald, ons voorlas: „de God Jakobs is ons een hoog vertrek." Een koeboen (het achtervoegsel „ta" is het bezittelijk voorn aam woord „onze", ons) is een versterking, 'n soort van schans, een aarden omwalling, waarin zich de Batak in oorlogstijd verborg, om veilig te zijn voor de kogels van den vijand, dus om sterk te zijn en onoverwinbaar; in zijn „koeboen" lag zijn kracht.

Maar de lezer kijkt misschien vreemd op over deze uiteenzetting. Laat mij u dan maar spoedig uit den droom helpen. Ik sprak van onze groote samenkomst met de inlandsche helpers, die altijd in de maand Juli wordt gehouden.

Dat ik over deze vergadering iets vertellen wil. heeft meer dan één oorzaak.

De eerste oorzaak is wel, dat we eindelijk deze Conferentie op de Hoogvlakte konden houden. De getrouwe lezers van het Maandbericht weten, dat de vestiging op hot plateau met zeer vele bezwaren is gepaard gegaan. Het is hier de plaats niet die moeite en zorg, die reizen en besprekingen te herinneren, welke aan de vestiging van den post Kaban-djahe