Een zeer belangrijk feit in de geschiedenis der Xederlandsclie Zending is de afvaardiging van den Zendings-C'onsui, •den lieer Dr. C.W.Th. Baron van Boetzelaer van Dubbeldam, naar Indië op 5 September j.1. Twee zaken springen hierbij in het oog. Yooreerst het optreden van den Zendings-Consul jzelf. Dit is een zeer natuurlijk uitvloeisel van het stadium, waarin wij op het oogenblik met de Zending zijn gekomen. Meer en meer blijkt zij een onmisbaar element in de ontwikkeling van Indië. En naarmate de Regeering hoe langer zoo meer ernst maakt met de zoogenaamde ethische politiek, openbaart zich ook duidelijker de beteekenis der Zending. Xu zijn twee dingen noodig. Vooreerst dat de Zending haar standpunt beware, dat zij Zending blijve, d. i. verkondiging van het Evangelie. Aan dit haar geestelijk karakter ontleent zij haar beteekenis, ook haar maatschappelijke beteekenis. Daarom is het een zaak van zelfbehoud dit haar karakter te bewaren. Maar dit voorop gesteld zijnde, moet dan ook gedaan worden wat mogelijk is om haar maatschappelijke beteekenis in het licht te stellen, en op grond daarvan van de Regeering dien steun te verwerven, waarop zij billijkerwijze aanspraak kan maken. Deze dubbele taak te vervullen is, in korte -woorden gezegd, het werk van den ZendingsConsul. Algemeen is de overtuiging, dat wij in den Heer Yan Boetzelaer den man gevonden hebben, die met Gods hulp deze taak zal kunnen vervullen. Dat wij hem op zijn reis naar Indië met. buitengewone belangstelling volgden, en hem van harte Gods zegen toebidden, behoeft wel niet gezegd te worden. Niet om hem hulde te brengen, die hij niet begeert, maar om een bi] velen bestaand misverstand uit den weg te ruimen, deelen wij mede, dat de Heer Yan Boetzelaer zijn taak geheel belangeloos vervult, en dat alle bijdragen der samenwerkende corporaties worden gekapitaliseerd tot stichting van een fonds, uit welks renten een eventueele opvolger kan worden gesalariëerd.

Maar in de tweede plaats springt bij deze zaak in het oog, •de eendrachtige samenwerking van alle zendingscorporaties in ons vaderland, die de uitzending van den Zendings-Consul mogelijk maakte. Het jNederlandsch Bijbelgenootschap heeft, door het initiatief te nemen, opnieuw aan de Zending een buitengemeen gewichtigen dienst bewezen. Dit initiatief kon van geen der bestaande zendingscorporaties uitgaan. Hoe vele de gemeenschappelijke belangen ook zijn, en hoe welwillend ook de onderlinge verhouding, toch kan er soms een conflict van belangen ontstaan. Om slechts een voorbeeld te noemen: wanneer gelijktijdig ons Genootschap Br.