Zoo dan : mogen wij de twee eerste vragen rustig overlaten aan God, het „wanneer?" en het „hoe?" Maar mogen ons nooit met rust laten die twee laatste vragen: of wijzelf zijn vernieuwd door Gods Geest en Zijne getuigen kunnen wezen? En of wij leven uit Zijn kracht en daardoor Zijne getuigen zijn ?

Na het uitspreken met klem en groote kracht van overtuiging van deze gloedvolle rede, liet spreker zingen Ps. 72: 10; de Voorzitter, Prof. Pijper, sprak het dankgebed uit en de samenkomst werd gesloten na nog eens staande te hebben aangeheven Gez. 245 : 2.

J. K R E E M E R.

Te Deventer, waarheen hij met zijne Echtgenoote Mei j.1. van Rotterdam verhuisde, overleed den 22 5ten Juli, op Ó3jarigen leeftijd, onze Oud-Zendeling Br. J. Kreemer. Met eene ernstige ongesteldheid kwam hij in het midden van 1905 in het vaderland. Mocht hij aanvankelijk herstel vinden, het liet zich telkens aanzien, dat de pijnlijke kwaal, waaraan hij leed, hem na korter of langer tijd zou ten grave slepen. Hij leed de laatste weken wederom veel en werd het heengaan voor hem zeiven en voor zijne Echtgenoote eene verlossing. Moge de Hemelsche Vader haar en hunne kinderen, die in Indië wonen en daar het droevige bericht moeten vernemen, sterken en troosten!

4. Zendeling Wijngaarden herdacht.

Wij hebben reeds meermalen de aandacht gevestigd op het uitnemend Zendingstijdschrift „Lichtstralen op den Akker der Wereld", dat door de boeiende lectuur, welke het voor geringen prijs, / 0,80 per jaargang van 6 afleveringen, aan de inteekenaren biedt, op aangename en degelijke wijze de kennis van de zending zoekt te bevorderen.

De uitgever Bredée zond ons thans het 2 e nummer van den 15™ jaargang opzettelijk ter bespreking toe, omdat de inhoud in nauw verband staat tot den arbeid van ons Genootschap.

Immers wij ontvangen hier een schets van het Leven en Werken van Zendeling J. K. Wijngaarden, voorzien met zijn portret en goed geslaagde photo's van zijn tweeërlei arbeidsveld, Savoe en Deli. De beschrijving is van de hand van onzen Broeder L. Bodaan, een onzer kweekelingen, die zich voorbereidt voor den arbeid op Deli. Wij begrijpen, dat juist hij zich bijzonder tot dit onderwerp aangetrokken voelde; het is duidelijk te bemerken, dat liefde voor het werk zijn pen heeft bestuurd. Wij wenschen hem geluk met den welvol brachten arbeid. Hij had het voordeel, dat de bronnen voor hem gemakkelijk toegankelijk waren ; ook de levende bron van de weduwe des vroeggestorven zendelings, Mevr. Wijngaarden-Guittart, die dagelijks de belangen onzer kweekelingen in het zendelinghuis met zoo groote toewijding behartigt. En hij heeft die bronnen goed gebruikt, zoodat hij er in geslaagd is ons in staat te stellen met den zendeling mede te leven en mede te lijden.

Hier is nu inderdaad een mooi leven, gedragen door de energie des geloofs; wie dit leven leert kennen, moet ook de zending leeren liefhebben. Wij wekken al onze lezers op tot aandachtige lezing van dit boekje.