passeerden dorpjes aan den oever, alle Maleische; daar een paar visschers, of een paar jongens, die zich in een bootje vermaakten. Je zag van alles en nog wat, zoodat het eind van de bootreis er was, eer wij er aan dachten, het had bijna drie uur geduurd.

Zullen wij nu nog verder vertellen van ons reizen en trekken door de bewoonde wereld, gezeten in spoor of in karretjes, of ook wel op oude plantwegen loopende? Wij hebben nog een heele reeks scholen geinspecteerd, en het deed je goed eens weer in streken te komen, waar alle Maleische invloed nog verre was; je voelt je meer op je gemak. Na tien dagen zwerven kwamen wij weer thuis.

Wij willen het nog even hebben over dat Kembaren, en over geheel Boven-Langkat. Gij voelt, dat er iets gedaan moet worden. Er staan twee wegen open:

Ten eerste: een goeroe plaatsen in Kembaren. Maar dan moet dat een vertrouwbaar persoon zijn, die in staat is geheel zelfstandig te werken. Maar waar die man te vinden? Hij zou dan staan onder leiding van den zendeling van Sibolangit en toezicht is van daar uit niet te oefenen, als je per spoor, per karretje en een eind loopen, twee volle dagen noodig hebt om er te komen. Met een goeroe wordt nog niet eens half werk.

Ten tweede: een zendeling! Ja, dat is je ware! Maat dan niet in Kembaren, want daar is het te dun bevolkt. Een zendeling in Boven-Langkat, die bij zijn ressort ook Kembaren neemt. Daar boven Bindjë ligt een groot terrein, vooral langs de Soengai Mentjirim en Bindjë is goed bevolkt, met dorpen van honderd gezinnen. Het is ook al weer van belang voor de Hoogvlakte, want het viel ons op, dat de Bekantjan-pas nog zoo veel gebruikt wordt; daarlangs kom je in Koeta-Boeloeh, Perbesi, Batoe-Karang, waar, naar wij hopen na terugkeer van Br. van den Berg, zich een zendeling vestigen zal. Dat kan dus door de Bekantjan-pas aansluiten en misschien wordt mettertijd de Laoe Wampoe wel gevolgd, om een kortere verbinding met de Alaslanden te krijgen, waar geschikte gronden voor cultures zijn. Maar dit is misschien nog heel ver. De menschen in de Oeroeng Kembaren moeten worden geholpen. Wij hebben onze meening dienaangaande hierboven aangegeven. Wij willen gaarne de Batakkers in Langkat bereiken, maar verwachten van anderen, dat wij door een zendeling meer daartoe in de gelegenheid worden gesteld. Geopende deuren zijn er: nu aan u, lezers, de vraag: Wilt gij? Een ieder helpe, zooals hij helpen kan. Laat het hier zijn: Wij willen — want God wil!