volbracht heb onder de ongeveer 60.000 Karoneezen van dat deel der Hoogvlakte, dat tot het ressort KabanDjahe behoort. Dat zal, durf ik hopen, ook wel niemand van mij verwachten. Toch voelt de Zendeling van KabanDjahe, dat deze geheele bevolking zijne aandacht vraagt, en dat hij verwachten moet, dat deze op hem rekent en steeds meer zal gaan rekenen; niet alleen dus de bevolking der 18 dorpen, waar reeds scholen opgericht zijn en waarvan in een 6-tal zich eene Chr. Gemeente bevindt.

Dat leert ons reeds de Obat-kamer, waar dit jaar 4837 keeren medicijnen werden uitgereikt, kiezen getrokken, woijden verbonden, terwijl eene enkelen keer hulp werd ingeroepen bij eene moeilijke bevalling. Op marktdagen en ter gelegenheid van de maandelijksche rechtszittingen in het kantoor vanden Bestuursambtenaar te Kaban-Djahe komt men van heinde en ver hierheen en velen brengen dan een bezoek aan de obatkamer. Voorts de scholen, die in alle richtingen in verschillende dorpen en op zeer verschillende afstanden zijn opgericht. Zoo b.v. naar het Westen aan den weg naar de Alas-landen 2 scholen op 24 en 42 K.M. afstand van Kaban-Djahe met naar links en rechts ook weer hier en daar een enkele school. De Bestuursambtenaar vond indertijd niet gewenscht te wachten met schoolbouw tot een zendeling van Kaban-Djahe uit Holland van Zendingsbestuur of Gemeente de boven het Rijkssubsidie benoodigde gelden zou ontvangen. Op last van den Ambtenaar droeg de bevolking bij in de kosten van schoolbouw en zorgden de Hoofden voor de daarbij benoodigde werkkrachten, terwijl de zendeling de verdere regeling en het beheer op zich nam. De scholen zijn er gekomen. Den Hoofden werd aangezegd door den Ambtenaar te zorgen, dat ook de omliggende dorpen mede de scholen zouden bevolken. Onwilligen ouders van schoolkinderen zou eene boete opgelegd worden. Dat deze laatste maatregel vooral niet de gewenschte gevolgen had, is al spoedig gebleken. Ik weid daarover hier niet verder uit. Genoeg, om U te doen gevoelen, dat de Zendeling bizondere zorg dient te besteden aan de bevolking in deze streken, al was het alleen maar om te voorkomen, dat zij de bedoeling van de Zending misverstaat. Genoeg ook reeds om U te overtuigen, dat één Zendeling voor dit gebied (de lezer gelieve zelf dezen zin af te maken.)

Ik vraag een oogenblik Uwe aandacht voor de 6 Christelijke Gemeenten. Ja, laat ons haar vooral niet vergeten. Ik vind, dat zij het zwaar te verduren hebben. De onderwijzer in deze dorpen bedient ook het Evangelie. Maar hoe? De afstanden zijn te groot, des te grooter door de diepe ravijnen,