Swaroe.

Was 1912 voor dit ressort een zeer voorspoedig jaar, ditzelfde kan niet van 1913 worden gezegd. Wel ontbrak het niet aan overvloedige zegeningen Gods, maar het ontbrak ook niet aan teleurstellingen. Br. De Vries heeft inzonderheid nadeelen ondervonden door onvoltalligheid van het personeel op de lagere scholen. Verscheiden onderwijzers hadden met ziekte te kampen; de onderwijzer van Waniredja, een nog jonge man met een moeilijken levensweg, bezweek er onder; aandoenlijk is, dat hij op zijn post wilde sterven, maar op weg daarheen is hij reeds overleden. Een andere onderwijzer moest om voortdurende ongesteldheid van het onderwijs-geven worden ontheven. Niettegenstaande de storende invloeden op het onderwijs, groeide het getal leerlingen op de scholen van 969 tot 1021 ; het getal geregeld opkomenden is 92 °/ 0 .

Door gebrek aan samenwerking in de gemeente Tambakasri vlotte de schoolbouw daar niet al te best. Te Siti-ardjS ging het daarentegen veel beter. In Juni 1913 werd te Swaroe een bewaarschool geopend, die zich in toenemenden bloei mag verheugen.

Zooals men weet wordt op ons arbeidsveld op Oost-Java het H. Avondmaal alleen bediend, wanneer het verzoek daartoe van de bevolking zelf uitgaat. Dit is om eenige zekerheid te verkrijgen, dat het aanzitten geschieden zal uit behoefte des harten en niet uit bijgeloof. In langen tijd was nu reeds in de gemeenten van het ressort Swaroe het H. Avondmaal niet gevierd; schijnbaar had men zich met dien toestand verzoend. Langzamerhand kwam er echter een geestelijk ontwaken, zoodat men er geen vrede meer mee had. Op een Zondagmorgen kwam de gemeente Swaroe weer vragen om de bediening, die den 2oen Maart plaats had. Spoedig daarop volgden de gemeenten Wanü-redj& en Siti-ardj&. In navolging van Swaroe beginnen die gemeenten zich nu ook te beijveren voor den bouw van een eigen kerk. Ook te Peniwen doet de invloed van het voorbeeld, dat Swaroe gaf, zich gevoelen; een deel van het voor kerkbouw benoodigde hout is al gezaagd. In deze gemeente kreeg een jarenlang hangende kwestie haar beslag; de gronden, die de Mohammedanen zich onwettig hadden toegeëigend, werden aan de Christenen teruggegeven; de toestand werd daardoor beter. Een groot deel van de oude koffietuinen werd bovendien door het Gouvernement afgeschreven en verdeeld onder de Christenen van Peniwen, die nu genoeg grond hebben om in hun levensonderhoud te voorzien. Een