Veeleer zijn wij er verbaasd over, en tegelijker tijd er dankbaar voor, dat de maatregel na één maand van kracht te zijn geweest, weder voorloopig voor één maand, is ingetrokken, echter zonder eenige belofte omtrent hetgeen verder zal geschieden; dit zal afhangen van hetgeen de Gemeente verder doet.

Wij geven ditmaal (ook al weer ter wille der zuinigheid, en wij vertrouwen, dat men het ons om die reden zal vergeven) geen gespecificeerde lijst van inkomsten; zij zal later volgen, naar wij hopen. Op dit oogenblik bepalen wij ons tot de eindcijfers. Maar die zijn sprekend. Zij getuigen van groote liefde voor den Zendingsarbeid. Wij hebben onze nooden bekend gemaakt; wij meenden dit niet te mogen nalaten. Maar wij hebben niet gevraagd; wij hebben aan ieders geweten overgelaten of hij iets, en zoo ja wat hij zou kunnen doen. Het antwoord, dat de Gemeente gaf, stemt ons in hooge mate blijmoedig.

De Zendingsschool werd 15 October heropend. Een legaat van f 20.000,—, dat onlangs werd uitbetaald, stelde ons daartoe in staat.

Wij willen bij den dag leven. Wij gevoelen den grooten zegen daarvan. Ons Zendingswerk, vooral in het stadium, waarin het thans verkeert, dwingt ons telkens plannen te maken, dikwijls grootsche en veelomvattende plannen. Dat is noodig en goed, en zelfs in deze dagen, waarin de gebeurtenissen van het heden zoozeer beslag op ons leggen, willen wij onze plannen voor de toekomst niet vergeten. Maar met meer nadruk dan gewoonlijk zeggen wij daarvan: Zoo de Heer wil en wij leven. Meer dan anders wijden wij onze aandacht aan het heden. Het is voorwaar rijk aan roepstemmen Gods. En iemand, die een stem Gods verneemt, ook al komt zij in den storm, of zelfs in dezen gruwelijken oorlog tot ons, zoo iemand is nooit moedeloos.

2. Ter navolging.

Onder de vele zorgen is er veel, dat vertroost en bemoedigt. De offervaardigheid van velen toont, dat de Zending leeft in veler hart. Men wil gaarne wat opofferen, opdat het zendingswerk ongestoord worde voortgezet In die offervaardigheid zien wij een bewijs, dat de Zending is een werk Gods en dat Hij niet zal laten varen wat Zijne hand eenmaal begon. Wij willen daarover geen beschouwingen houden,