i\°. (ifi. — Lidmaatschap 1 Ct. per week. — Maandelijks een blaadje. - 1879

Hulpvereeniging der Utrechtsclie Zendingvereenigiiig.

TWEEDE SERIE.

ANTWOORDT ZELVEN.

Als gij dit blaadje leest, denk dan eens een oogenblik na over de vraag: nat doe ik voor de zending? Lieve lezer, het is wel gemakkelijk zulk een blaadje even te lezen, eu misschien valt het u ook niet zwaar om een cent per week af te zonderen, maar dat is, dit weet gij zelf ook wel, eerst een begin; wij komen echter niet met de vraag tot u om meer te geven of meer te lezen, maar onze wensch is vóór alle dingen, dat gij toch bij al datgene, wat gij al zoo hoort en leest over de zending onder de heidenen, een hart krijgt voor de zaak. Gij moet u over deze vurige bede niet te zeer verwonderen . want ik zal u eens zeggen, wat dat voor de zending eu voor u zei ven zou kunnen uitwerken. Ik zal trachten u dit in eene kleine gelijkenis duidelijk te maken. Er was eens een man, die een akker bezat; die man meende dat er op dien akker weelderig graan stond te groeien, doch toen hij op zekeren dag uitging om naar zijnen akker te zien, ontwaarde hij tot zijn spijt, dat het zaad, dat op den akker gezaaid was, hoewel het schijnbaar

zoo weelderig groeide, een vreemd aanzien had. Aanstonds plukte hij eenige aren, maar ziet, toen hij ze tusschea zijne handen wreef, ontdekte hij, dat er aan zijne handen niets dan een vuilachtig stinkende stof bleef hechten. Zoodra had hij dit niet ontdekt, of hij ging naar zijne woning, bestelde de maaiers en beval hen alles af te maaien wat er op den akker stond, twaut dit wist hij zeker, dat als dit graan volwassen werd, dat hij dan nooit meer van dit kwaad zou verlost worden, want dat zelfs de goede korrels zoo veel smetstof in zich zouden opgenomen hebben, dat daardoor een volgend jaar het kwaad in nog heviger mate zou terugkeeren. Om dit alles afdoend bezwaar te voorkomen, liet hij van elders gezond graan komen. Dit kostte hem veel, doch nu had hij dan ook, wat hij met goede hoop aan den akker kon toevertrouwen, het werk was ditmaal niet te vergeefs, de akker bracht een heerlijk graan op en het zwartachtig stof was gelukkig nergens te ontdekken. Dat was een blijde zaak, niet waar? Nu waarde vrien-