dat er na een paar jaar tijds geheele weiden ontstaan waren op plaatsen, waar het te voren ondoordringbare woud afgebrand was, en nu reeds heeft zich dit gras uitgebreid tot den versten hoek van dit eiland, dat 30 uren gaans in omtrek heeft.

Nadat deze zendeling 8 jaren lang trouw gearbeid had onder de in duisternis wandelende bevolking van Ponape, kon hij tot zijn groote blijdschap melden. dat hij nu drie waarlijk bekeerde zielen gewonnen had. Deze drie vormden zijne christelijke gemeente, en van deze kleine gemeente uit is in de volgende 18 jaren het geheele eiland met kleine gemeenten als bedekt, zoorlat nu de geheele bevolking uit 6000 zielen bestaande, een bepaald christelijke mag genoemd worden. Maar het werk op Ponape heeft zijn voortgang ook op andere eilanden gehad, nog altijd leven er twee van de drie eerste bekeerlingen, en zegt

J • .

J • . de zendeling: „ik zou niet weten waarom deze twee het niet zouden kunnen beleven, dat nog alle eilanden in den omtrek in vruchtbare akkers veranderd worden. Ja het zaad is uitgestrooid en draagt vrucht. Een ding slechts honden wij in het oog: ieder nieuw graan beschouwen wij zeer zorgvuldig of het soms ook vruchtbaar kan gemaakt worden om er andere akkers meê te ontginnen; zoodra wij onder de nieuwe zaadkorrels er zoodanig een ontdekken, dan dringt ons geweten ons om zulk een man niet bij ons te houden, als om daaruit een ferme gemeente om ons heen te vergaderen, neen, maar wij zenden

zulk een nieuw graan als inlandsch prediker naar een nieuw veld, om daar op te wassen cn te gedijen en geven hem de opdracht mede, om vooral acht te geven op de nieuwe zaadkorrels, die zich om hem heen ontwikkelen, of er ook een man onder is, die bekwaam zou zijn om weêr tot inlandsch zendeling op andere velden overgeplant te worden. Opdat deze zaak echter met orde geschiede en de keuze dier nieuwe zaden goed zij, komt het zendingschip „de Morgenstar" alle jaar eenmaal op de nieuwe zendingsposten en de daarop aanwezige zendeling helpt den daar geplaatsten man de keuze doen, wien hij voor een nieuw zaadveld zoude mogen bestemmen. Nu eens heeft de inlandsche zendeling zijn oog geslagen op een jongen uit de zondagsschool, of op een meisje, of op een jong paar, dat vol liefde tot de zaak des Heeren hem goed toe schijnt; dan volgt er een zamenspreking, een opwekking, een proeftijd, een weinig goeden raad, en ziet, de jonge menschen worden uitgezonden om als nieuwe granen andere eilanden vruchtbaar te maken. Zoo wordt de zending iets anders: terwijl men meestal van het denkbeeld uitgaat, zondaren tot Chnstus te brengen, opdat deze zeiven zalig worden, heeft de zendeling Sturges de gewoonte, zondaren tot Christus te brengen, opdat deze voor hun Heer zouden werken. Dit laatste nu wordt wel eens wat weinig op den voorgrond gesteld, en toch is het beste bewijs onzer zaligheid als wij de hand aan den ploeg slaan,