N°. 94. 1 Ct. per week. — Maandelijks een blaadje. - 1881.

X fï

Hulpvereenigiiig der TJtreclitsclie Zendingrereeniging.

TWEEDE SERIE.

GESCHIEDENIS YAN EEN STUK HOUT.

HEIDENDOM OF CHRISTELIJK E DWAALLEER.

Vervolg van N°. 93.

Niets anders dan de zuster van de Indiaansche godin, mijn eigen werk, de andere helft van mijn stuk. hout.

Het werd te veel voor den raad der inquisitie; van alle zijden verhief zich een stem, mogelijk van instemming. O neen dat kau de inquisitie niet! Uit aller mond klonk het: gij spreekt leugen! Onze lieve Vrouw is vau den hemel neergedaald. !

Uit den hemel gevallen! Ja evenzoo als die in de pagode. — Neen, het is het beeld der heiligste moeder. — Net zooals die in dc heidensche pagode.

— Zij verdient onze aanbidding.

— Net zooals die in de pagode.

— Neen! dat is een afgodsbeeld, maar dit hiér in de kapel is het heilige beeld van de moeder Gods.

— Met dit punt van overeenkomst, lat zij beiden uit denzelfden boomstam 'oortgekomen zijn en dat ik van de 'vergebleveue takken een vuur heb ;estookt.

Nog een uitvlucht blijft er voor de aquisitie, zij kan de bitterheid waarmee

de waarheid haar verplettert niet langer gedoogen, daarom zegt zij: gesteld nu dat uwe geschiedenis waar zij, begrijpt gij dan niet, dat onze gebeden het werk uwer kettersche handen geheiligd hebben?

— Ook de Braminen deden hunne gebeden om het beeld te heiligen, dat zij van den kapitein gekocht hadden,

— Maar wij aanbidden het beeld niet, geenzins, slechts de koningin des hemels welke er door voorgesteld wordt.

— Juist hetzelfde antwoord ontving ik van de Indiaansche priesters, zij

zeiden, dat het de afbeelding eener godin was, die de wereld regeert.

— Maar merkt gij dan niet, onwetend mensch, dat uwe Indiaansche priesters afgodendienaars zijn, en dat wij katholieke priesters, aanbidders van den waren God zijn?

— Ik merk veeleer, dat er tusschen ulieden en hen volstrekt geen onderscheid is. Want nog eens zeg ik u: dezelfde boomstam, deze zelfde handen , dezelfde beitel.

— Zwijg, lasteraar! Gij verdient