zeer veel van 't doodenveld van EzECHiëL? Ja, er is leven, en toch: 't bloeit niet! er gaat geen goede reuke van uit naar buiten, 't Getuigen is zoo lauw; 't beleven zoo weinig tastbaar. Onze ziele haakt er naar, dat 't anders worde. Wat zullen wij doen? Belangstelling wekken voor de Zending! De Gemeente op haar roeping wijzen, zelf Zending te drijven. Ons ideaal is niet bereikt, zoolang niet iedere plaatselijke Gemeente in rechtstreeksche betrekking tot één x bepaald deel van 't Zendingsveld staat. Mij dunkt, als 't zoover kon komen — en God van den hemel spreke er Zijn Amen toe! — dan was de Gemeente gered. Of zou zij kunnen arbeiden aan de bekeering van Heiden, Islamiet of Jood, zonder zich telkens af te vragen: hoe sta ik-zelf voor God? En als dan de Christen uit de Heidenen haar blozen deed van schaamte, zou zij dan niet in diepe verslagenheid zich buigen voor haar Heer en een plaatsje zoeken, zeer dicht bij Hem, waar zij veilig was voor de straf, die zij voelen zou, verdiend te hebben, en als zij daar gekomen was, aan Zijn hart, zou zij dan niet gered zijn?

Tot „Kerkherstel" is dat de Goddelijke weg.

Biggekerke. K. WIELEMAKER.