nu maar zeggen dat, waar thans voor Nieuw-Guinea zooveel jonge krachten vereischt zijn, ook velen gereed staan om uit te gaan. Maar helaas zijn op de Nederlandsche Zendingsschool slechts twee kweekelingen beschikbaar om in 1913 daarheen te vertrekken. Dit is te meer bedroevend, waar in den loop van dit jaar het geheele deel van N.-Guinea benoorden het Sneeuwgebergte aan de Utrechtsche Zendingsvereeniging werd toegewezen, terwijl aan de Roomschen, die voor dat deel ook toelating verzocht hadden, voorshands nog het deel bezuiden het Sneeuwgebergte toegezegd werd. Deze regeling legt een groote verantwoordelijkheid op de Nederlandsche Protestanten.

De namen van Brouwer en Schoch herinneren ons aan de Minahassa, welke juist op dit oogenblik, ook zoo dringend behoefte aan arbeidskrachten heeft, mede met het oog op de nieuwe regeling voor de scholen, die ingevoerd staat te worden. Het getal van 16 hulppredikers, die door het Ned. Ind. Gouvernement worden aangesteld voor de gevestigde Inlandsche Christen-gemeenten, is lang niet voltallig, niet alleen in de Minahassa, maar ook in de andere ressorten. De aandacht der gemeente mag wel eens nadrukkelijk worden gevestigd op den arbeid dezer mannen, die een zeer uitgebreiden en zeer gewichtigen werkkring hebben, en wier arbeid evenzeer zendingswerk is, als die der zendelingen in de Battaklanden of op Halmahera, of in elk ander land, waar de gemeenten nog niet zoolang gevestigd zijn. De verslagen van hun arbeid komen (uitgezonderd die der ressorten in Minahassa, welke worden opgenomen in de Mededeelingen van Het Ned. Zend. Gen.) officieel slechts voor in het Koloniaal Verslag. Aldus blijft hun werk der gemeente vreemd, hetgeen zeer te betreuren is; met nadruk vermelden wij deze dingen eens. Een enkele maal waren wij in de gelegenheid om in de Nederlandsche Zendingsbode een verslag op te nemen van mondelinge mededeelingen

Zendinesjaarboekje