2 a 3 maal zoo groot zijn, indien niet vijfmaal. Nemen wij b.v. de kringen die „Islam en Christendom" bestudeerden. De enquête vermeldt 36 kringen met totaal 265 deelnemers. Van het handboek zijn echter 2000 ex. verkocht en van den leiddraad 1250. Zelfs indien wij aannemen, dat maar de helft van deze laatste in kringen gebruikt zijn, dan zou men nog tot de conclusie komen dat er 625 personen aan kringen over den Islam meededen, dat is ongeveer 2 l / t maal zooveel als de enquête vermeldt. En om nog iets anders te noemen, van Rotterdam kwamen 5 antwoorden in, terwijl ons bekend is van andere zijde, dat er minstens 12 kringen waren. Eveneens vermeldt de enquête 4 studenten-kringen, terwijl er zeker een tiental zijn geweest.

Anderzijds echter is de uitslag van ons onderzoek zeer bevredigend, omdat het ons een duidelijk beeld gegeven heeft van de verschillende kringen en hoe de Zendingsstudie-beweging zich ontwikkelt.

Naar de behandelde onderwerpen zijn de kringen aldus te verdeelen (waarbij enkele kringen dubbel geteld zijn, omdat zij meer dan één onderwerp behandelden): „Islam en Christendom" 36 kringen met 265 deelnemers. „Ons Suriname" 16 „ „110 „ „Hedendaagsche Zending in onze Oost" 15 „ „119 „ Andere Onderwerpen 8 „ „70 „

Zooals te verwachten was heeft dus verreweg het meerendeel der kringen „Islam" bestudeerd. Maar vergeleken met de overige cijfers maakt „Suriname" toch geen slecht figuur, en zulks te meer, waar de „Suriname" kringen onder de meest vruchtbare behoord hebben.

Verdeeld naar plaatsen enz. komen wij tot de volgende uitkomst: bijkans de helft van de kringen hoort in de groote steden thuis; uit Amsterdam kwamen 10 antwoorden, den Haag 8, Rotterdam 5, Utrecht 5, Haar-