de zending te nemen. Wij wenschen dan ook alle krachten aan de samenstelling dier literatuur te blijven besteden, daarbij steeds het oog op verbetering gericht houdend. Wij merken hierbij nog op, dat de uitgave van deze handboeken feitelijk de eerste poging in ons land is om verschillende onderwerpen, die zoo bij uitstek gewichtig zijn voor de zending, op doelmatige wijze en op eenigszins ruime schaal tot onze Christelijke kringen van allen rang en stand te brengen. Behalve de samenstelling van het handboek eischt ook die van den leiddraad alle mogelijke zorg. De vraag, welke type van leiddraad het beste is blijft ons bezig houden. Wij komen meer en meer tot de overtuiging, dat ook ten onzent een afzonderlijke leiddraad voor den leider, met uitvoerige aanwijzingen omtrent den gang der bespreking, wenschelijk is, vooral waar de kringen zich meer en meer onder allerlei standen gaan uitbreiden.

Aldus zijn bij het handboek „Islam en Christendom" een stel Vraagpunten, voor de bestudeering en bespreking ervan in kringen, ten dienste der leden, en een Handleiding, met toelichtingen op die Vraagpunten en wenken voor het leiden van de bespreking, ten dienste van den leider uitgegeven. Voor „Animisme en Christendom" geschiedt hetzelfde.

Voorts werd, om nog meer verband tusschen Zendingsstudie en Bijbel te leggen bij iedere samenkomst „Bijbellezen" opgegeven, waarvoor de leden zelf een passend gedeelte moeten zoeken; de leider vindt bovendien eenige plaatsen opgegeven. In de leiddraad van „Ons Suriname" was zulks ook reeds gedaan.

In de tweede plaats blijven wij er naar streven zoo mogelijk meer stuur aan de uitbreiding van de zendingsstudie-beweging te geven. plaatselijke samenkomsten van conferentie-bezoekers in najaar en voorjaar, zooals die thans meer en meer gehouden worden, zijn een belangrijke factor in dit opzicht. Voorts werd in de provincie Groningen het plan opgevat meer sa-