konden helaas dit jaar geen Kerstkist ontvangen, het gaf te veel moeilijkheid met de verzending. Het was een gezegende ure, waar we nog steeds met dankbaarheid aan terug denken, en wij hopen, dat ook deze bijeenkomst voor velen een zegen zal hebben afgeworpen.

Alleen het was zeer jammer, dat zendeling Dunnebier onze Kerstfeestviering niet kon bijwonen wegens ziekte. Telkens als hij op dienstreis was geweest, voelde hij zich minder wel, en nu, begin Dec. werd hij ziek toen hij nog op dienstreis was. Hij heeft toen alle krachten ingespannen om naar huis te komen, maar dat was blijkbaar te veel voor hem, want toen hij nog maar 10 K.M. van ons verwijderd was, moest hij het opgeven. Hij is toen op den weg gaan zitten onder zijn bendy om wat schaduw te hebben. Hij durfde ook zijn jongen niet weg te zenden om hulp te gaan halen, omdat hij elk oogenblik zijn bewustzijn dacht te verliezen. Gelukkig kwam na eenigen tijd de Controleur met zijn auto aan en die heeft hem bij ons gebracht. Hij is eenige dagen bij ons gebleven, terwijl Mevrouw Dunnebier ook was gekomen, en daarna naar Pasi vertrokken. Hij voelt zich nog steeds niet sterk, en wij verlangen zoo naar een tweeden zendeling, die hem kan komen verlichten. Wij hopen zoo dat er spoedig een zal kunnen komen. *)

Nu moet ik U nog melden, dat door de Karadjaan een stuk grond is afgestaan te Kota-Mobagoe om een kerkje te bouwen. U begrijpt hoe blij we daarmee zijn. Nu kunnen er plannen gemaakt worden voor den bouw. Het is een mooi plekje, midden in de Negeri achter het plein, dat voor het Controleurshuis is. 't Is alleen jammer, dat het zulk een duren tijd is. Maar we hebben moed, dat het toch wel gaan zal. en geven ook deze zaak in 's Heeren hand ...."

Uit een schrijven van Mejuffrouw A. van der Endt, onderwijzeres aan dezelfde Holl. school willen we ook het volgende overnemen: „Wij zijn o zoo verheugd, dat ons de grond voor het kerkje is toegestaan. Mijn broer is nu vol vuur aan 't teekenen en wij aan het plannen maken. Vóór het

*) Gelukkig vernemen wy uit latere berichten, dat de toestand van den Heer Dminebler veel verbeterd is. Ook hoopt men een tweeden zendeling te kunnen uitzenden.

bouwen begint willen we echter nog raad vragen aan een man van 't vak.

Sedert eenige maanden heb ik 's Maandagsmiddags een meisjeskransje voor Hollandsch sprekende meisjes. Wij zingen, en ook lees ik voor. De meisjes doen in dien tijd een handwerkje. Die handwerkjes wil ik hier zien te verkoopen en de opbrengst is voor lampjes in ons kerkje.

Maar 't is niet in de eerste plaats voor 't laatste doel, dat ik dat kransje begonnen ben. Mijn hoofdgedachte is, die meisjes te trekken en haar vertrouwen te winnen. Er is van andere zijde zooveel verleiding voor deze meisjes. Juist, omdat er nog maar weinige zijn die Hollandsch spreken, worden die weinige gezocht, in de hoogte gestoken en in verleiding gebracht, en die arme, ijdele hoofdjes worden vervuld van gedachten aan jongelui, dansavondjes, mooie toiletjes, enz. Sommige komen vrij geregeld in de kerk, maar ik vrees soms, dat zij die gelegenheid meteen aangrijpen, om boven hare mindere (?) zusters te kunnen uitblinken. Nu hoop ik zoo, dat het zingen, Wat ze graag doen, en het voorlezen, waarnaar ze nog liever luisteren, dan dat ze zelf zingen, mag medewerken om ze Jezus als haar Heiland te leeren kennen en ze tot het gevoel te brengen, dat die andere dingen het hart niet kunnen bevredigen. . .

Aan hen die ons geregeld elk kwartaal de verzamelde bijdragen zenden onzen hartelijken dank.

Daar wij in het blaadje van November de ontvangen gelden verantwoorden verzoeken wij vriendelijk ons vóór 15 October te zenden wat nu reeds voor het Penniagske ontvangen is.

Nog ruim f 1000.— moet inkomen zal het bedrag gelijk zijn aan dat van het vorig jaar in October.

Laten al onze vrienden die elke maand hun pakje Penningskens ontvangen nu ijverig hun best doen met hun busjes en boekjes en ons tijdig den inhoud zenden.

Door stijging der drukprijzen worden de exploitatiekosten steeds hooger. Toch moeten wij trachten ons blaadje op peil te houden, ook in dezen zwaren tijd, om bij de jaarrekening weder een (link bedrag van de zendingsvereenigingen te kunnen afdragen.

Met vriendelijke groete,

De Penningmeester, W. L. JENS,

die gaarne de overtollige blaadjes der vorige maanden terug ontvangt.

Drukkerij J. van Boekhoven, Utrecht