DE TOEKOMST

Tilburg: „Bij den inval in 1672 stoorden de Franschen At. „Tilburgsche kermis (sic!). Met de inwoners van alles (!) te „berooven, en zich vooral van laken te voorzien, welke „schade op honderdduizend gulden geschat is ... ." (één gulden was toen heel wat meer waard dan nu. Tilburg telde in 1640 slechts 4.100 kommunikanten, dus plm. 5400 zielen !) „...In „1702 herhaalden de Fransche troepen de plundering van „Tilburg en ook nog in 1747, 1748...."

Vught: „. .. zware brandschatting was men verplicht in 1672

„aan de Franschen onder Turenne uit te keeren In 1794

„hadden de Vughtenaars grooten last van de Franschen, waarom „zij dan ook in 1814 de Pruisen met veel koenheid de stad „hielpen overmeesteren . . .."

Dat laatste vooral is kostelijk en sappig. „Pruisen", het staat er warempel! Of zouden die oude kronijkschrijvers en Vughtenaars ook al pro-Duitsch geweest zijn f of enkel proHollandsch ? De Telegraaf-menschzn zouden sinds jaar en dag niets liever doen — precies als de patriotten op 't einde der' 18e eeuw — dan ons land met een 20 a 25 tal soorten van witte-zwarte gele-bruine enz. alliés te overstroomen. om samen tegen de Pruisen te vechten en ook om ons ellendig verwaterd bloed wat op te frisschen met die uitheemsche bloedsoorten, om zoo een echt „cultuur" ras (cultuur met een ,c") te scheppen.

Prosit! Wij Brabanders motten d'r niks van hebben.

d. B. Ka.

Geachte Redactie,

In het M a a n d a g o c h t e n d bla d van 8 April j.1. schrijft zekere Henri Habert onder het opschrift „Het oude lied" : „De Geschiedenis herhaalt zich zelf. Men zou haar kunnen vergelijken met den wijzer van een klok, die weliswaar onveranderlijk den zelfden weg aflegt, maar niettemin uren aangeeft, waarvan er geen enkel op het voorafgaande gelijkt.

Zoo wijst deze wijzer steeds op de woestheid der horden die sinds menschengeheugenis van het Oosten uit Frankrijk binnenvielen en steeds plunderend en brandend Europa doortrokken."

en geeft dan eene reeks jaartallen ten bewijze dier stelling ten beste, aanvangend met 114 voor Christus en eindigend met 1915. Wij zullen die niet alle op den voet volgen, maar alleen op de volgende de aandacht vestigen :

l674-75- Zeventig duizend Duitschers dringen in den Elzas binnen, maar worden door Turenne teruggedreven.

1707-1712. De Duitschers dringen in Frankrijk binnen, veroveren Rijssel, zenden afdeelingen tot onder de poorten van Parijs, en worden bij Denain teruggedreven.

1702. Zeventig duizend Pruisen, vijftig duizend Hessen of Oostenrijkers dringen in Frankrijk binnen, veroveren Longwy en Verdun, plunderen Champagne en trekken zich na den slag bij Valmy terug.

1814. De Duitschers dringen in Frankrijk binnen en nemen Parijs in.

1815. De Duitschers dringen in Frankrijk binnen; de Pruisen laten zich Rijn-Frankrijk uitleveren.

1870. De Duitschers dringen in Frankrijk binnen en maken zich bij het teekenen van het vredesverdrag meester van den Elzas en een gedeelte van Lotharingen.

1915. De Duitschers dringen in Frankrijk, België, Italië, Roemenië, Rusland, Luxemburg en Servië binnen. Zou dit even eerlijk gemeend zijn als de bewering van prof. van Hamel, dat de Engelschen in 1672 ons tegen de Franschen zijn komen helpen ? Buis ter Heide, Iij4\i8.

W. H. de Savornin Lohman.

Open brief aan den Heer Ton van Tast, illustratief medewerker van de Toekomst.

Geachte Heer van Tast!

Uwe caricaturen in de Toekomst kunnen mij wel bevallen. Ze zijn niet wee, niet bloederig, doch raak en vroolijk. —

Nochtans heb ik tegen Uwe laatste teekeningen, in no. 13 en 14, een ernstige grief: ze vertoonen een niet te verontschuldigen manco!

? ? ? ?

Welnu:

Waar Gij de raadkamer der „geassocieerden" in beeld brengt, verzuimt Gij, bij herhaling, op de prent te brengen een zeer gewichtig, ja zelfs onmisbaar iets, onmisbaarder dan de tafel waaraan en de stoelen waarop de' „heeren" zitten!

Meneer van Tast, ik vraag U: Waar blijven de lui in hemelsnaam met_ de „ingekomen stukken", de legio protesten der neutralen, internationale tractaten en verdere vodjes papier f ? ? Gij vergeet den papiermand!!!.. .

Daarom, willen wij goede vrienden blijven, zult Gij bij een volgende gelegenheid een papiermand, liefst een reuzen-exemplaar, niet mogen laten ontbreken ! Anders zou de voorstelling aan „waarschijnlijkheid" verliezen! — Nóg méér zou Uw prent aan waarschijnlijkheid winnen, indien U door de ramen een blik veroorlooft op een sleeperswagen, voorzien van het bekende opschrift: „Liefdewerk Oud Papier"; misschien wist men dan óók nog raad met de hoera- en troost-redevoeringen, waarmee de associé's elkaar lekker en de krant ongenietbaar maken!

Vertrouwende, dat U mijne bescheiden opmerking zult kunnen billijken en Uwe fout inzien,

Met hoogachting, E. W. H. D.

Nood en verkwisting

Aan de Rédactie van de Toekomst.

Eene Duitsche Katholieke dame uit D. schreef mij, hoe zij vorig jaar, bij een bezoek in het krijgsgevangenenkamp SingenHannover, met eigen oogen gezien heeft dat een Franschman die 's avonds een eierpannekoek met groote stukken spek kreeg, het spek er uit nam en een hond voorwierp! Is het niet Godgeklaagd zulk een handeling, terwijl ieder weet, dat de bevolking van heel Europa nagenoeg aan den hongersnood prijs gegeven is ? Ons Hollandsche volk — vooral de armeren — smacht reeds lang naar een goed stuk spek. Bij het lezen van bovenstaande mededeeling zal het denken: „Hadden wij 't maar!" Nu de groote hongerkuur, en na de kerkelijke de groote regeeringsvasten inzet, zal men dien uitroep wel hooren : „Een stukje spek, dat wordt dra zoo zeldzaam als eetbare Chineesche vogelnestjes!"

Dat danken we alles aan de Entente-vrienden! Vóór meer dan 3 jaren zei ik al dat wij eerder zouden uitgehongerd zijn dan de Duitschers. Men lachte mij uit, natuurlijk! Et voila que_ c'est fait, ou a peu prés! Al vier jaren geleden zei ik dat 't einde van den oorlog (en de overwinning van Duitschland c. s.) een kwestie was van tonnage (scheepsruimte). Men lachte me ook toen uit. Nu zegt men mij van alle kanten: „U hadt toch gelijk". Bewijs? Zie slechts den roof en de vernietiging onzer handelsvloot. „Finis Hollandiae"?

de B.-a

343