12

RANGSCHIKKING DER BEROEPEN.

de wijze van het herderstijdvak, staan lager in aanzien, dan die het werk van het landbouw-tijdvak uitoefenen.

Vermeerderen nieuwe ontdekkingen de macht van den mensch? Zoo ja, dan krijgen de beroepen, die er door ontstaan, den voorrang boven andere beroepen. Daarom is vaak de metaal-industrie bijzonder in tel. De eenige ambachtsman, die in de grieksche godenwereld vóórkomt, is de smid Hephaestus. De smeden zijn bij sommige afrikaansche volken zoo in eere, dat de eerste minister van den koning altijd uit hen wordt gekozen. Volgens den bekenden schrijver Nesfield staan de tegenwoordige Hindoe-casten uit den tijd van het ijzer hooger dan oudere casten. Zoo levert ook de uitvinding van machines, het gebruik van den stoom en de electriciteit bij de industrie een dergelijk gevolg. Tarde merkt met recht op, dat het prestige van een beroep grooter wordt, „wanneer de middelen, waarover het beschikt om zijn doel te bereiken, aangroeien ten gevolge van sommige uitvindingen". Zoo wordt eenigszins begrijpelijk in onze maatschappij het prestige van den groot-industriëel en van den ingenieur.

Het kan voorkomen, dat bij twee naburige volken of bij twee gedeelten van een zelfde volk de rangschikking van de economische beroepen niet dezelfde is. Tegen het einde van de 18e eeuw namen te Reims, half en half een landstad, de tuinlieden een eereplaats in bij de processie van het Heilige Sacrament; terwijl te Parijs de tuinlieden bij cle derde van de vier klassen van werklieden behoorden. Als men tegenwoordig een beeld schetste van de rangschikking voor steden en platteland, zou men dergelijke verschillen vinden als boven bij Parijs en Reims in vroeger tijd. Dit komt, omdat men de werking van menschen op de natuur meer waardeert, naar mate men die werking meer van nabij waarneemt; op het platteland merkt men het meest van den landbouw, van de industrie in de stad.

Die waardeering regelt zich verder ook naar den invloed van den mensch op de maatschappij. Deze invloed van den handen-arbeid is nooit zoo krachtig als die van den priester of van den koning; vandaar dat de economische beroepen lager staan aangeschreven. Maar toch kan hun invloed van