RANGSCHIKKING DER BEROEPEN.

13

belang zijn. Hij is dit des te meer, daar hij wordt uitgeoefend op een grooter aantal individuen. Vandaar de achting, die de groothandelaar overal geniet; hij werkt op het bestaan van duizenden menschen; zijn naam en zijne handelsartikelen zijn bekend op duizenden vierkante mijlen. Sommige hindoe-kooplieden doen hunne zaken in Afghanistan en in centraal Azië; zij komen naar Bakou; hun caste is éen van de meest geachte in Indië; „zeker, deze khattri staat even hoog als de edelste der Brahmanen en hooger dan menig-een, die den titel van Brahmaan draagt." Desgelijks in Frankrijk, in de 14e eeuw, was een lakenfabrikant met zijn leger van werklieden, commiezen enz., met de kapitalen waarover hij beschikte, de relaties, die hij over geheel Frankrijk en vaak ook in het buitenland onderhield, een macht waarmede moest worden gerekend. Die kooplieden kregen dan ook soortgelijke privileges als de adel; en gelijk zij diens weelde navolgden, kozen zij zich ook wapens. In de volgende eeuw zijn het deze kooplieden, die te Florence evenals te Parijs de aristocratie van den derden stand uitmaken. En is niet algemeen bekend, welk een grooten invloed ook in onze dagen de groothandelaar en de groot-industriëel uitoefenen?

Aan den anderen kant kan een industrie, die niet verder werkt dan binnen de grenzen van een stad, van een dorp, van een huis, niet rekenen op groot aanzien. Zoo werd langen tijd het brood in elk afzonderlijk huis gebakken. Daardoor heeft ook later het beroep van bakker langen tijd, bijv. te Florence, niet veel gegolden. Maar dit verschijnsel is niet geheel begrijpelijk, voordat wij nagegaan hebben, niet alleen, welke macht, maar ook welke onafhankelijkheid aan de menschen door de verschillende economische beroepen verschaft wordt.

Deze onafhankelijkheid is nooit volstrekt, want de leden van deze corporaties zijn steeds onderworpen aan het politieke en aan het godsdienstige gezag. Die onafhankelijkheid variëert zoowel naar gelang van kwantiteit en kwaliteit van den in de verschillende beroepen verkregen rijkdom, als van den aard hunner bezigheden. Hoe meer een beroep een mensch rijk doet worden, des te meer ontheft het hem van