OVER HET LANDSCHAP IN JAPAN.

231

O! naar de maan te kijken, wanneer

Af en toe wolken rust geven aan het oog.1

O! wolken rondom de maan, van waarachter Zij liefelijk aarzelend te voorschijn treedt.2

Zij hebben hehoefte aan een wolk, aan het zwarte silhouet van 'een denneboom om het gezicht te onderbreken, dan bewonderen zij het stilzwijgende voortglijden der maan.

In Japan ziet men zelden een breeden, vrijen horizont; het is een land van bergen en rotsen, waar men bij iedere wending valleien en bochtige golven omlijst ziet. De onuitputtelijke phantasie3 waarmede hunne artiesten een landschap telkens anders weten uit te snijden, of er een nieuwe keuze van voorgrond aan toe te voegen, is te danken aan de natuur zelve, die haar schept en steeds hernieuwt; kronkelende denneboomen, die tusschen hun stammen door, bossen zwarte naalden en takken afsnijden; hoekjes blauwe of groene zee; stroohutten waarboven irissen uitsteken; Torii met omgebogen horens; de metalen, schermvormige daken hunner pagoden, een stuk dak eener vesting ; lange reepen stof die op bamboesstokken te drogen hangen ; affiches van schouwburgen of worstelaars-voorstellingen, bedekt met groote Chineesche letters; holle boomstammen of wortels, brugbogen — dit alles zijn evenzoovele silhouetten op den voorgrond, die in donkere tinten het kader vormen van het ververwijderde beeld, — de heilige Fuji, zich hoog verheffende boven de wolken die hem belagen.

Onze klassieke kunst vertoont een neiging om den voorgrond van een landschap te supprimeeren, ten einde het centraal-motief: boomgroepen, bergen, wolken, enz. voor ons oog naderbij te brengen. In werkelijkheid ziet de schilder dit hoofdmotief op zeer verren afstand of van uit de hoogte, maar op het doek verdwijnen bij hem die afstanden, hij

1) Hokku van Basjó (XVIHe eeuw).

2) Hokku van Basjó II.

3) Zie bijv. de Fuji Hjakkei (100 gezichten van den Fuji) van Hokusai: de groote vulkaan wordt telkens met andere voorgronden afgebeeld .