232

OVER HET LANDSCHAP IN JAPAN.

verwaarloost cle tusschenliggende partijen, om slechts het motief dat voor hem van belang is, vast te houden. Aldus verdwijnen de toevallige verhoudingen, welke voor zijn oog het landschap had, waarvan de lijnen reeds vereenvoudigd en de kleurtonen door den afstand gewijzigd zijn, en hetwelk aldus een bestendig karakter aanneemt. Instinctmatig hebben onze landschapschilders, zooals Poussin of Puvis de Chavannes cle natuur gezien als een basreliëf, waarvan de motieven zich achtereenvolgens van rechts naar links ontwikkelen. Het oog van een Japanner daarentegen, instede van zich direct op het ver verwijderde centraalmotief te richten en allen overgang te vermijden, zal zich altijd onmiddellijk op den voorgrond vestigen. En steeds zijn in het werk plaats en afstand van waar de artiest zijn onderwerp genomen heeft, op juiste wijze aangegeven door den vorm, — of liever de misvormingen — en door de afmetingen der voorgronden, welke op de ware grootte en soms zelfs overdreven, geteekend worden. 1

Tusschen deze krachtig opgezette voorgronden schijnt de lichtende achtergrond terug te wijken, verre te vlieden. De Japanners zijn er steeds op uit, het centraal-motief naar achteren te schuiven, — doorgaans is het een zeegezicht: de dubbele lijn op de oevers, de gele der weggeknaagde rotsen en de groene der pijnboomen die zich daarboven welft, de zee diepblauw onder den horizont, en onder de hemellijn de roode, paarse of oranjeachtige streep der ondergaande zon, terwijl ontelbare kleine vierkante zeiltjes

voor den wind vliegen een schemerachtig, gelijkvormig

verschiet bij al die afwisselende voorgronden.

En op gelijke wijze wordt de kunst in een Japanschen tuin toegepast: tusschen rijen hooge boomen, die ter weerszijden het terrein begrenzen, kronkelt zich een vijver of een riviertje, dat achter een brug of een bladergordijn verdwijnt; het gezicht zinkt weg, verliest zich: men kan

1) Onze impressionistische school — bijv. in de werken van Degas, Monet en Toulouse-Lautrec — is een reactie tegen de klassieke school, omdat zij juist onder den invloed der Japanners de voorgronden hebben ingevoerd en getracht hebben deze op ware grootte te teekenen.