DE JAPANIZEERING VAN CHINA.

329

ontleende instellingen. De aanvoerder van deze partij is Soen-Yat-Sen. Sinds 1895 heeft hij reeds drie vergeefsche pogingen gedaan, om zijn doel te bereiken. Van buiten af wordt hij door de rijke Chineezen in Hongkong en Singapore, op Java en de Filippijnen, in Japan en in San Francisco ondersteund. In het binnenland vindt hij aanhangers bij de leden der Triaden, een geheim genootschap, dat in de 17e eeuw ontstaan is. In 1860 heeft dit genootschap den opstand der Tai-Ping in 't leven geroepen, die verscheidene jaren duurde en geheel Zuid-China in rep en roer bracht. De Triaden planten de anti-dynastieke tradities der Tai-Ping voort en leveren aan Soen-Yat-Sen de manschappen voor zijne aanslagen op Kanton. Tegen het eind van het jaar 1902 had hun aanvoerder Hoeng-San-TsienTsjoei een onderhoud met hem te Kanton; en het is duidelijk, clat de oproerige benden, die in Kwang-Si te velde staan, wapenen en ammunitie ontvangen van de revolutionnairen. De revolutionnairen zeiven rekenen op de sympathie der Engelschen in Hongkong, waar zij steeds welwillende gezindheid en somtijds ook een krachtige hulp vinden. Van Hongkong zijn de drie vergeefsche aanvallen op Kanton in de jaren 1859, 1902, en 1903 uitgegaan; en terwijl de Engelschen en Japanners zich verontrusten over de vorderingen der Russen in Noord-China, oefenen zij zeiven een particularistische en hervormingsgezinde politiek uit in Zuid-China en speciaal in het dal van de Yangtse, waar Engeland een tweede Egypte hoopt te vinden. Door ondersteuning van de regeering der keizerin hebben Rusland en Frankrijk (zooals Pinon aantoont) China gered van eene verdeeling, die alleen Engeland tot voordeel zou geweest zijn; maar volgens de logica der feiten maakten zij zich daardoor tot tegenstanders van den vooruitgang en van de noodige hervormingen. Van Duitschland's en Amerika's houding dienaangaande rept hij niet.

Nadat door de overwinningen der Japanners het overwicht van den russischen invloed terug was gedrongen, scheen de tijd voor de Japanners gekomen, om hunnerzijds de politiek op te vatten, waardoor het hunne tegenstanders gelukt was, een beschermende hegemonie over de heerschende