340

DE JAPANIZEERING VAN CHINA.

de keizerin algemeen bekend is geworden, en dringen er bij haar op aan, dat het verminken der voeten geheel zal worden verboden. De chineesche vrouw van onze dagen leest; zij heeft hare tijdschriften; vertaald wordt vóórhaar eene „Geschiedenis van het ontstaan van het feminisme in Japan». Ben verhandeling over „de ziel der vrouw» en eene andere over het recht van de vrouw, zich eenen man te kiezen, zijn in Sjanghai verschenen. Natuurlijk is de groote meerderheid van de vrouwen nog niet onder den invloed van den roes der liberale ideeën gekomen; maar de overoude organisatie van de familie, die de kracht en vastheid van het oude rijk uitmaakte, is geschokt. China heeft, hoewel onwillig, de heterogene en oplossende elementen in zich laten binnendringen, die het voeren zullen tot een reeks van maatschappelijke omwentelingen.

De ruimte ontbreekt ons, om verder allerlei bijzonderheden te bespreken, die Pinon mededeelt over de inwerking der nieuwe verhoudingen op het geheele geestelijke leven van China. Onlangs hebben de Japanners nog een ander propaganda-middel bedacht. Zij zenden boeddhistische Japanners, al of niet geestelijken („bonzen»), naar de zuidelijke provincies van China; die bonzen koopen of bouwen zich daar pagoden, installeeren er zich, en maken propaganda voor den roem en den handel van Japan. Zij bestudeeren de streek en hare hulpbronnen, om daar handelsartikelen uit hun land in te voeren en de europeesche waren te verdringen. De aanwezigheid van deze vreemdelingen schijnt de bevolking te verontrusten. In Fokien hebben in Januari 1905 de boeren éen van deze pagoden verbrand. De vertegenwoordigers van den mikado hebben deze gelegenheid gebruikt, om voor hunne bonzen dezelfde bescherming te vragen, die de chineesche zendelingen genieten, met name die van het fransche protectoraat. Ditmaal verzette zich de regeering der keizerin; aan de onderkoningen werd verboden, de vestiging van die bonzen toe te laten. Het Boedhisme is voorheen van China naar Japan gekomen; er is dus geen reden, japansche zendelingen toe te staan, in China propaganda te maken.

Pinon bespreekt voorts in bijzonderheden den snellen voor-