384

DE HOND ALS HUISDIER ENZ.

maar afstamt van een zuidelijke variƫteit van den reeds genoemden noordamerikaanschen wolf. Hij moet met de menschen uit het Noorden, langs de Cordilleras, naar het Zuiden gekomen zijn.

Een nauwkeurig onderzoek van de Incahonden, die uit de graven van Ancon in Peru zijn opgegraven, heeft Nehring het bewijs geleverd, dat de betrekkelijk hoog ontwikkelde bewoners der peruaansche Andes drie verschillende hondenrassen geteeld hadden uit hun oorspronkelijk van den noordamerikaanschen wolf afstammenden huishond: een herdershond, die nog zeer veel op een wolf geleek, een bulhond en een dashond, die door teeltkeus uit den eerstgenoemden gefokt zijn; ook hier blijkt dus weer het streven belangrijke afwijkingen door erfelijkheid te bestendigen. Toen de Europeanen zich eenmaal in de nieuwe wereld vestigden, zijn natuurlijk alle hondenrassen van de oude wereld met hen mee gekomen en is, wat de hondenbevolking betreft, het verschil geheel verdwenen.