456

KORTE MEDEDEELINGEN.

Men ziet uit dit staatje dat er heel wat veranderd is. Vroeger waren het de bewoners van West- en Noord-Europa die het hoofdkontingent leverden, maar in latere tijd is 't aandeel van Oost- en Zuid-Europa zeer snel toegenomen; van 1900-1904 bedroeg het zelfs 74 pCt. In plaats van Ieren en Duitsers, komen er tans vooral Russiese en Poolse Joden, Italianen, Tsjechen, Hongaren en Kroaten.

Het is niet gemakkelik aan te geven welke invloed deze volksverhuizing van mensen die voor een groot deel op een lagere sociale trap staan, in vervolg van tijd op de ontwikkeling van de arbeid in Amerika zal hebben. In vele centra volgt de ene nationaliteit op de andere, omdat de pas aangekomene het goedkoopst werkt. Duidelik ziet men dit onder anderen in de grote slachterijen van Chicago, waaide volken van ouder beschaving reeds lang de plaatsen voor niet geschoolde arbeiders hebben overgelaten aan mensen die tot nationaliteiten met minder beschaving behoren.

Amerika is zó groot en in dit land ontstaan nog zó veel nieuwe bronnen van welvaart dat de bevolking van ongeveer 80 millioen zielen jaarliks nog wel meer dan een half millioen landverhuizers kan opnemen, aan wie 't werk wordt overgelaten dat de Amerikanen zelf niet meer willen verrichten. Zo vindt men als wegwerkers bij de sporen en bij 't maken van de funderingen voor bruggen bijna alleen Italianen; ook 't grondwerk voor de geweldig hoge huizen van tien, twintig verdiepingen geschiedt, evenals 't plaveien van de straten, hoofdzakelik door vreemdelingen. Toch zien de arbeiders met nijd het toenemen van zoveel goedkope arbeidskracht aan en zij verlangen van de regering beperkende maatregelen. Men weet dat in 1882 „the Chinese exclusion act" is uitgevaardigd tegen het binnendringen in Amerika van Chinese koelies. Dat heeft geholpen, maar nu komen sedert vele jaren een menigte Japannezen, ook als koelies, in 't land; zij bewerken vooral de hopvelden, de wijnbergen en de aanplantingen van Chinaasappelbomen. Van de Chinezen hoorde men veel goeds; men zegt dat ze trouw, ijverig en bescheiden waren. De Japannezen daarentegen hebben, naar men zegt, alle ondeugden van de Chinezen zonder een enkele van hun goede eigenschappen. Zij werken nog meer onder de markt dan de Chinezen en zijn listig en onbetrouwbaar. De regering zal bij haar maatregelen om de landverhuizing te regelen, er vermoedelik alleen naar streven om slechte elementen buiten het land te houden en verder haar best doen om de vreemdelingen over het grote land te verdelen, en de grote wijken in de steden van het Oosten zo veel mogelijk te ontlasten van de enorme toevloed landverhuizers.

Terwijl men nu in het Noord-Oosten te veel immigratie heeft,