22

ROMAN-STOF IN HET OUDE EGYPTE TE VINDEN.

een land, dat ons door zijn overvloed van zonderlinge goden- en Pharao-beelden eenige belangstelling mag inboezemen, maar ons overigens koud laat.

Welk een verschil met de werkelijkheid !

Die Pharao's, die men zich pleegt voor te stellen als het voorwerp van een met aanbidding verwanten eerbied, 't waren menschen van gelijke bewegingen als wij, menschen met niet minder levendige hartstochten, en niet minder door menigeen over den hekel gehaald dan onze tegenwoordige regeerders.

Tegenwoordig spreekt men, als van een mirakel, van socialistische ministers: wat zou men wel zeggen van een socialistischen koning? En het woord ;/socialistisch" is hier nog te zwak: revolutionair in zijn meest nadrukkelijke beteekenis had ik gerust kunnen zeggen.

,zSocialist'' ... o! dat was, om zoo te zeggen, de heele wereld in het aloude Egypte. Die het niet gelooft, verwijs ik naar mijn werk in twee dikke deelen, getiteld u Précis du droit égyptien". Maar men kan op meer dan ééne manier socialist zijn. Oude aristocratieën waren het op hun manier, en wisten daarvan partij te trekken ten koste van den minderen man.

Dat was het geval ten tijde van Horemhebi, die, oorspronkelijk bestuurder eener provincie, achtereenvolgens aangenomen zoon, schoonzoon en opvolger werd van den Pharao.

Deze geluksvogel was een soort van liberaal, die er op uit was, om al zijn onderdanen deel te geven aan de ongehoorde rijkdommen van het Nijldal, destijds voor den vruchtbaarsten bodem op aarde gehouden, 't Was een genot voor Horemhebi, op alle daarvoor geschikte plaatsen en tijden onbekrompen uitdeelingen van levensmiddelen te doen houden, waaraan iedereen mocht deel nemen, krachtens een door hem toegekend recht. Evenals vele eeuwen later Constantijn de Groote de tuchtroede zwaaide over zijn officiales, die het volk verdrukten, gaf reeds Horemhebi het voorbeeld daartoe door de vreeselijkste straffen, waarmee hij poogde den kop in te nijpen aan de tallooze misbruiken, waaraan zijn ambtenaren zich schuldig maakten. Dat hij een der menschlievendste, maar tevens onwrikbaarste heerschers was,