SCHETS VAN DE GESCHIEDENIS DER AUTOMOBIEL.

313

■wagen, die zonder hulp van eenig dier in beweging kwam. Het denkbeeld om wagens door middel van zeilen voort te bewegen, zal misschien reeds vroeg bij velen opgekomen zijn, maar het eerst bekende ontwerp van een zeilwagen dagteekent uit het jaar 1430. In het jaar 1590 bezat Prins Maurits van Oranje zulk een zeilwagen (Simon Stevin), waarmede hij met acht-en-twintig anderen in een uur een weg van zeven mijl aflegde, waarschijnlijk echter alleen in die richting, waarin de wind hen stuurde. In de werken over oorlog en bewapening aan het eind der middeleeuwen, waarschijnlijk het eerst in het werk van Valturino, dat in 1472 uitkwam, vindt men ontwerpen van wagens, die door molenwieken in beweging gebracht moesten worden, maar het is niet bekend dat een dergelijk toestel ooit vervaardigd is. In het jaar 1447 werd uit Memmingen gemeld, dat een wagen zonder bespanning van paard, os of ezel door de stad had gereden, die door den «Meester, die hem gemaakt had« bewogen werd. Van een dergelijken wagen wordt ook gesproken in de Rekeningen der stad Antwerpen, maar daarbij is geen enkele nadere aanwijzing te vinden; de Kroniek van Pirna spreekt van een wagen »met schroeven en wielen, zonder paard« (5104). Deze laatste wagens, waarvan men in een prachtwerk van 1518, «Keizer Maximiliaans Triumphcc getiteld, eenige afbeeldingen vindt, hadden meestal een koppelstang die de voor- en achterwielen verbond, zooals thans nog bij onze lokomotieven gebruikt wordt. In 1551 moet de werktuigkundige Holzschuher uit Neurenberg een wagen gebouwd hebben die zich door inwendige kracht voortbewoog en in 1649 maakte, zooals een Neurenberger kroniek verhaalt, de horlogemaker Hans Ha,utsch veel opgang door een wagen, die met allerlei aardigheden prijkte, als op bazuinen blazende engelen, waterspuwende draken enz. en die met een snelheid van 1,6 Kilometer per uur door de straten reed. Een dergelijk speelgoedautomobiel was in 1740 ook in het bezit van Lodewijk XV; omstreeks 1700 zou een arts te La Rochelle een wagen in gebruik gehad hebben, die in beweging gebracht werd door het trappen van een knecht die er achter opstond, en in 1748 werd een dergelijke wagen door den franschen werktuigkundige Vaucanson vervaardigd. Newton vatte in 1680 het denkbeeld der Egyptenaren weer op, om een wagen door de reactie van den uitstroomenden damp te doen voortgaan, maar hij schijnt dat denkbeeld toch nooit practisch toegepast te hebben. Papin en Savery, die de groote waarde als drijfkracht van damp onder hooge spanning wel ingezien hebben, konden hun denkbeelden omtrent een stoomwagen evenmin toepassen als Dr. Robinson van Glasgow, die in 1759 aan James Watt zijn plannen daaromtrent mededeelde. Tien jaar later echter, in 1769, gelukte het