348

HET HUIS OP PALEN.

zeestaten weinig of geen praktisch nut, als bevattende eenvoudig algemeene waarschuwingen, zooals grafzerken zelfs dan bevatten, als er slechts namen en datums en geen zedelessen op gebeiteld zijn.

Maar met Holland is het een geheel ander geval. Daar hebben we te doen met het voorbeeld van de eenige zeemogendheid, die de onze in uitgebreidheid en overwicht evenaarde. Holland'* zeemacht is door ons gefnuikt, opdat de onze zich mocht kunnen vestigen.

Holland's grootheid vloeide voort uit de eerste openbaring van den nieuwen volksgeest, die wonderen deed tegen de overlevering ; en ze werd vernietigd door de nieuwe tegenstroorning, door Holland zelf te voorschijn geroepen, en nog op den huidigen dag, schoon in veranderde richting, werkzaam. Aan het tijdperk van die mededinging ontleent de eigenaardige beschaving van het Angelsaksische ras haar voornaamste kracht, maar ook menige zwakheid. Holland, reeds van den aanvang af door zelfbedrog verblind, verhief zich door de bezielende kracht der vrijheidsleus, en viel door de overdreven eerbiediging er van. Godsdienstvrijheid, vrijheid van gedachte en van drukpers, regeering van den middenstand, werden door dat land in 't leven geroepen, maar ook het laissez faire werd er gehuldigd. Met een zeehandel, die den onzen evenaarde, verbond het een vrijhandelsstelsel, eveneens alleen door ons toegepast, totdat het zich evenzeer onderscheidde door het aantal van zijn millionairs als door dat van zijn werklooze armen, door de toeneming van zijn rijkdom als door den ondergang zijner nijverheid.

Nadat ze Spanje's overmacht hadden geknot, verdrongen de Hollanders ons uit de Indische zeeën, waren ze onze voorloopers in Zuid-Afrika, stichtten ze New-York, en monopoliseerden ze de betrekkingen met Japan. Met een koloniaal bezit, dat ongeveer zoo groot was als het onze, hoewel nooit zoo sterk door kolonisten en troepen bezet, toonde Holland een ingewortelde neiging, om zijn financiën te sparen ten koste van zijn vloot en vooral van zijn volslagen ontoereikend landleger, uit huurlingen bestaande, een stelsel aangeprezen door menig vrijzinnig politicus, die op het geduldig papier betoogde, dat Holland, dank zij zijn zeeboezems,