368

HET HUIS OP PALEN.

zamers wordt aangetroffen dan de volgende vergelijking der voornaamste handelsvolken, die in het jaar 1774 de Sond hebben bevaren. Het aantal hunner koopvaardijschepen in dat vaarwater was toen als volgt:

Hollandsche: Britsche: Scandinavische :

2,447. 2,385. 2,119.

Deze cijfers toonen op welsprekende wijze, hoe geducht de mededinging begon te worden voor Holland's koophandel juist in die wateren, waar die handel zijn scheepsbouwstoffen en zijn dagelijksch brood in den regel vandaan placht te halen, en waar als 't ware de kern van zijn leven werd gevonden. De Britsche koopvaarders nemen in deze tabel de tweede plaats in; maar, wat tonnenlast betreft, spanden ze waarschijnlijk de kroon. Holland's overwicht in den Oostzeehandel van het jaar 1774 kan vergeleken worden bij het leven van een terdóodveroordeelde.

Zoo zien we dan, wat de uitkomst was van Holland's vrijhandelstelsel tegenover de fiscale staatkunde van andere mogendheden. Gedurende het gansche kritieke tijdperk van het midden der 17de tot dat der 18de eeuw waren de Hollanders in zeker opzicht, wat wij, Engelschen, tegenwoordig zijn, — feitelijk het eenige vrijhandelaarsvolk in een wereld van beschermende rechten. Maar dat was bij hen niet het gevolg van een theoretisch beginsel; want overal, waar ze meenden het gerust te kunnen doen, voerden ze een stelsel in, waarvan een onverbiddelijk monopolie de hoeksteen was. Bijvoorbeeld, ze sloten den toegang af tot de Schelde en ze eigenden zich het monopolie toe van den handel met de Molukken. Maar overal, waar ze dat streven niet veilig konden in praktijk brengen, traden ze op als krachtige kampioenen van hetgeen men tegenwoordig het beginsel der open deur noemt. Jammer voor hen, dat ze dat beginsel niet anders dan op het papier konden laten gelden; want hun gebrek aan krijgshaftigheid had ten gevolge, dat alle deuren der andere mogendheden één voor één voor hen werden gesloten. Wat betreft hun weverijen en verdere manufacturen, waarvan eenmaal de Nederlanden een feitelijk monopolie bezaten, die hadden meer en meer te kampen