OVER HET NUT DER BACTERIËN

deze functie te verrichten. Verder is het algemeen bekend, dat het verteringsproces, dat buiten het darmkanaal door bacteriën bewerkstelligd wordt, niet alleen cle ontleding van eiwitstoffen meebrengt, maar ook aanleiding geeft tot vorming van bijproducten, die onze spijzen ongeschikt voor de voeding en zelfs vergiftig maken. Zoo levert ons die vertering door bacteriën: rotte eieren, bedorven groenten en vleesch, giftige oesters enz. Deze beschouwingen worden dooide ervaring bevestigd, want het is overbekend, dat als in eenig gedeelte van ons spijsverteringskanaal een overmatige ontwikkeling van bacteriën plaats vindt en het normale verteringsproces door dat der bacteriën vervangen wordt, niet alleen ernstige, plaatselijke storingen het gevolg zijn, maar algemeene vergiftiging in min of meer hevigen graad intreedt.

Wij moeten ook het hoogst belangrijke feit niet uit het oog verliezen, waarop verscheiden schrijvers reeds de aandacht vestigden, dat de spijsvertering grootendeels in den dunnen darm plaats heeft, en in den dikken darm tot een minimum daalt. Dat is juist het tegenovergestelde van datgene, wat wij verwachten zouden, als den bacteriën de taak toekwam hulp te verleenen bij het proces der spijsvertering, want wij vinden betrekkelijk weinig bacteriën in den dunnen darm en juist veel in den dikken darm. Deze feiten stemmen volkomen overeen met de waarneming, dat bij chronische stoornissen van den darm, het aantal bacteriën tot het dubbele en drievoudige stijgen kan, hetgeen echter geen betere maar veeleer een slechter spijsvertering ten gevolge heeft; daalt het aantal bacteriën beneden het normale aantal, dan gaat een beter opname van het voedsel daarmee gepaard. Hier werken waarschijnlijk verschillende factoren samen, maar toch blijft het merkwaardig, dat de opname van het voedsel in omgekeerde verhouding met het aantal bacteriën verandert. Metschnikoff komt, nadat hij de aandacht heeft gevestigd op verschillende storingen, die het gevolg kunnen zijn van het opnemen van giftige rottingsproducten uit den dikken darm, tot het besluit, dat dit gedeelte van ons darmkanaal niet alleen voor de spijsvertering onnoodig is, maar integendeel een voortdurende be-