HERINNERINGEN AAN RENAN.

191

menschelijke aandoeningen, en die van dit volk in het bijzonder. Ik verwachtte een koele ontvangst; verbeeld u dus mijn verrassing, toen ik, staande op de trappen van de Lateraankerk, mij plotseling bevond te midden van een hoop opgewonden dwepers, die Viva Pio nono! schreeuwden, wat zeg ik, brulden.

Op dat oogenblik begreep ik eerst de tooneelen te Napels en de dikwijls voorkomende, epidemische volksmoorden in de middeleeuwen. Eén woord, één verkeerd begrepen sein, en deze menigte zou aan het moorden of brandstichten zijn gegaan, meenende daarmede een godgevallig werk te verrichten. Zij waren zoozeer opgewonden, omdat de paus hun het schouwspel zijner terugkeer schonk met geheel andere praal dan die waarop Mazzini hen had onthaald, al had dan ook deze, zijn volk kennende, getracht het door het geven van eenige prachtige feesten voor zich te winnen."

Dit was het, wat Renan in Italië zocht, wat hem veel belangrijker voorkwam dan schilderijen en beelden. Het museum, dat hem het meest aantrok, was dat van den Monte Cassini. Het beroemde klooster der Benedictijnen verwezenlijkte voor hem zijn gedroomd ideaal, een leven van studie en tevens van geestdrift. Monniken als Tosti waren werkzame en tevens vrije geesten.

„Diep in de Apennynen, ver van alle gebaande wegen, vond ik den modernen geest, vond ik Frankrijk terug! Het eerste boek, dat ik in de cel van vader Sebastiaan, den bibliothekaris aantrof, was: „Het leven van Jezus van Strauss!" Men spreekt slechts

over Hegel, Kant, George Sand, de Lamennais O, welke

heerlijke typen van zedelijke gelatenheid, godsdienstige verheffing, verstandelijke ontwikkeling heb ik bij die monniken gevonden. — Neen, het beeld van deze schoone zielen zal mij nooit uit het geheugen gaan."

Alzoo was de schoonste herinnering, die Italië bij Renan naliet, geen verzameling van kunstvoorwerpen, maar de Monte Cassini met de kalmte harer boekerijen en de gisting in de hoofden der monniken.

Wat bezielde hem in Florence? Wacht ook daar niet van hem vurige dichtregelen op hare monumenten. Neen, hem vervulde alleen de gedachte hoe gunstig de onafhan-