GESCHIKTE MIDDELEN OM HEM KUNSTMATIG TE BEREIDEN.

359

sing konden voeren van het vraagstuk van de kunstmatige vervaardiging van diamant, dat zoo lang vergeefs gezocht is. In die beroemde meteoriet vond men het kostbaar mineraal juist te midden van de rotssteenen, waarin het ontstaan was en in de nabijheid van eenige stoffen, als zwavel en phosphorus, die een overwegenden invloed hadden kunnen uitoefenen op cle kristallatie van de koolstof.

Ongelukkigerwijze zijn de kristallen, die onder die omstandigheden verkregen zijn, microscopisch klein en er schijnt geen reden om te verwachten, dat men er volgens de methode van Moissan ooit in slagen zal grooter kristallen te verkrijgen.

Het komt ons echter voor, dat de quaestie van de wijze van ontstaan der diamanten en dus ook die van hun kunstmatige bereiding van veel eenvoudiger en niet minder wetenschappelijk standpunt beschouwd kan worden, als men daarbij uitgaat van bekende feiten en van geologische verschijnselen, die dagelijks waargenomen worden. Als men aan den eenen kant de scheikundige samenstelling der meteorieten bestudeert en aan den anderen kant die van het inwendige van onzen aardbol nagaat, komt men tot een reeks van overwegingen, die ons in staat stellen de oorzaken te gissen, die het ontstaan van den diamant in de natuur ten gevolge hebben gehad.

1. Aanwezigheid van diamant in de meteorieten. Zoo als men weet zijn meteorieten stukken rots, die niet tot de aarde behooren, die, na het hemellichaam, waartoe zij behoorden, verlaten te hebben, door de oneindige ruimte op onzen aardbol vallen en ons een denkbeeld geven van de scheikundige samenstelling van bovenaardsche lichamen. Een groot aantal geologen en scheikundigen, van wie wij in chronologische orde Mallard, Daubree, Stanislas Meunier, Eriedel en Moissan noemen, hebben ons zeer belangrijke gegevens nagelaten omtrent hun natuur en hun samenstelling. De waarnemingen van Latchinoff en Jerofeieff, die in het meteoorijzer zwarte korrels gevonden hebben van dezelfde hardheid als diamant, die van Friedel, waaruit gebleken is, dat de meteoren somtijds zwarten diamant bevatten en eindelijk die van Moissan, die er in slaagde daarin