402

FRANCISCUS VAN ASSISI EN HET

van volstrekte onthouding was reeds door talrijke asceten vóór hem geleefd, doch deze hadden er zich meestal alleen op toegelegd om zich te kastijden en God te zoeken voor zich zeiven; zij trokken zich terug in de woestijn of sloten zich op in cellen en kloosters. Franciscus echter bleef onder de menschen. Hij deed er zijne boete, trachtte naar de eeuwige gelukzaligheid en, daar hij een gevoelige ziel en een menschlievend hart bezat, deed hij zijn best om, terwijl hijzelf de hemelsche zaligheid trachtte te bereiken, haar ook aan zijne medemenschen ten deel te doen vallen.

Hij predikte voor hen, om hen te bewegen afstand te doen van hun zondig leven en hen te brengen op het pad der hemelsche zaligheid, dat hij zelf bewandelde. Zijn vurige aard, die hem vroeger deed droomen van groote daden en invloed op de menschen, handhaafde zich ook na zijne veranderde levenswijze en deed hem vol ijver zijn ambt van zendeling vervullen. En zoo werd hij langzamerhand op dit gebied een soort van veroveraar, die een geheel leger van bekeerden, van discipelen en broederen om zich heen verzamelde.

Franciscus predikte dus en zijne preeken waren voor iedereen hegrijpelijk. Zelfs als monnik bleef hij steeds in zekeren zin een leek; hij was niet op de hoogte van de theologie en trachtte er daarom nooit naar om priester te worden.

Hij sprak voor de vuist in het openbaar over de goddedelijke genade, over de gemeenschap met Christus en door dezen met God, en over de noodzakelijkheid om afstand te doen van zinnelijke begeerten, om zich zoodoende het eeuwige leven te verzekeren.

Terwijl hij dus op deze wijze den menschen den hemel toonde, wijdde hij zich tevens aan de armen, ellendigen en melaatschen; hij hielp en verzorgde hen en maakte die hulp en zorg tot een plicht voor al diegenen, welke zich bij hem aansloten en zijn leven van boete wilden deelen.

Daar Franciscus en zijne broederen afstand gedaan hadden van al hun bezit, waren zij genoodzaakt om te bedelen en van aalmoezen te leven. Doch Franciscus beval zijn broederen aan om werk te zoeken, al was het ook werk van de nederigste soort, om zoodoende zelf in hunne behoeften te kunnen voorzien.