126

't konkrete naturalisme als

dient: de religieuze dans. Deze stelde door rythmiese lichaamsbewegingen 'n innerlike ontroering voor, die in betrekking stond tot de hogere, bovennatuurlike macht: men bootste deze macht na in z'n werkzaamheid, zoals men zich die voorstelde. Dat draagt zeker reeds 't karakter van 'n eredienst, zodat men de religieuze dans als de oudste godsdienstige plechtigheid mag beschouwen. Men bedoelde daarmee in de eerste plaats 'n hulde, die door de danser of dansers aan de geesten- of godenmacht gebracht werd; en deze bedoeling is gebleven, waar de dans in latere ontwikkelingsperioden als integrerend deel van de godsdienstoefening werd behouden, zoals b. v. bij Egyptenaren, Grieken en Romeinen. Intussen was de dans niet enkel 'n hulde, maar moest de nabootsing van de hogere macht tevens 'n toenadering tot deze en een versterking van de menselike kracht bewerken. Als de gelovige danst, wordt hij van de godheid vol, en krijgt deze om zo te zeggen in zijn macht.

Dat de dans, tenminste oorspronkelik, werd aangewend om de godheid voor te stellen, blijkt reeds daaruit, dat de dansenden door maskers en versiering trachtten op de godheid te gelijken. We treffen dansen aan, waarin buffels, beren, wolven en andere dieren, ongetwijfeld als totems vereerd, worden voorgesteld door zich in de huid van 't bedoelde dier te hullen en z'n bewegingen na te bootsen. Stampen met de voeten, klappen in de handen, brommen en zingen kwam daarbij, om de handeling plechtiger te maken en ook wel, om boze geesten uit de nabijheid te verjagen. En niet alleen danste de eenling, maar reeds bij ruwe natuurvolken treffen we de gezelschaps- en reidansen aan, die zich later, zoals bij de Grieken, tot 'n bepaalde kunst ontwikkelden. Als de Australiƫrs op 't oorlogspad zijn, besluipen ze hun vijanden, maar maken voor de aanval eerst hun dans, om zo, door de godheid gesterkt, met destemeer kans op overwinning hun tegenstanders aantevallen. Zo werd de dans 'n afdwingen van hulp, 't begin van wat later als gebed en kreet tot de god om zijn bijstand, 'n karakteristieke trek in de gehele ontwikkelingsgeschiedenis van de religie zou vormen. Daarbij kan 't zingen of 'n daarop gelijkend ge-