JAARGANG 3 HET ^j" R. K. NUMMER 1

BOUWBLAD

VEERTIENDAAGSCH TIJDSCHRIFT VOOR BOUW- EN AANVERWANTE BEDRIJVEN

ONDER REDACTIE VAN: Ir. L. H. HUYDTS C. I.; H. M. KRAAI J VANGER.; WIES MOENS; C. M. v. MOORSEL Pzn.j Ir. ALPH. SIEBERS B. I. MEDEWERKERS: F. C. VAN BEUKERING, Pr.; Ir. G. J. P. M. BOLSIUS B. I.; JOAN COLLETTE; Drs. N. G. H. DEEN; M. ENGLISH, Pr.; A. J. M. GOOSSENS, Pr. Dr. J. HAEST, CM.; VITAL H AESAERT; A. J. KROPHOLLER ; B. J. KOLDEWEY i Ir. E. KRAAYVANGER; Jr. C. I.; TH. KWAKMAN Pr ; H. J. VAN DER LUBBEN ; DOM VAN DER MEY, O. S. B.; Mr. A.J. M. VAN MOORSEL; Ir. F. PEUTZ, B. I.; Drs. A. DE VRIES

REDACTIESECRETARIAAT: SMIDSLAANTJE 5, LAREN (N. H.) ADMINISTRATIE: SAROLEASTRAAT 35-39 HEERLEN TEL. 90 EN 114 POSTREKENING 35100 ABONNEMENTSPRIJS

BINNENLAND f 2.25 PER KWARTAAL f 9 PER JAAR — BUITENLAND f 13 PER JAAR — BELGIË f 9 PER JAAR — LOSSE NUMMERS f 0.75 13 AUG. 1931 NADRUK VERBODEN

HET R. K. BOUWBLAD wijdt in de eerste plaats zijn aandacht aan de Kerkelijke Bouwkunst, waarmee de architectuur staat of valt als uiting eener gemeenschap. Het verwerpt evenzeer de eenzijdigheid van het bouwen in z.g. historische stijlen als het eenzijdig verheerlijken der hedendaagsche constructiemiddelen; evenzeer het karakterloos voortsloffen in academistische richting als het individualistische zich uitvieren in bouw-vormen die wèl nieuw-modisch zijn, maar niet „modern", in den zin van: eigentijdsche realisatie der gezonde beginselen wier waarde in het verleden bewezen werd. Het wil bevorderen: het streven, uit de verwarde en verwarrende veelheid der huidige bouwstijlen, naar die eenheid, welke gegrondvest is op het levenskrachtige in de traditie der groote christelijke bouwkunst.

BIJ DEN NIEUWEN JAARGANG

Ons inleidend woord, bij het begin van den derden jaargang van het Bouwblad, kan kort zijn. Terwijl, aan den eenen kant, kostbare sympathieën ons ten deel vielen, zijn wij, aan den anderen kant, niet vrij gebleven van de rondom èlk streven in de wereld oprijzende misverstanden en verkeerde beoordeelingen, die doorgaans worden saamgevat in een of andere gemeenplaats-erige karakteristiek.

Omdat wij steeds onderscheid willen maken tusschen het levend-moderne en het modernistisch experiment, omdat wij de christelijke èn de nationale traditie, in haar de tijden trotseerende momenten, willen eeren, worden wij als „benepenen" en „steentjestellers" gedoodverfd. Omdat wij de vlag durven te hijschen voor ieder werk dat aan het door ons bestreefde bouwideaal uitdrukking geeft, heet het: dat ons blad een reclameblad zou zijn!

Het bewustzijn alleen reeds van de voorname taak die wij op ons hebben genomen, is tegen dergelijke en andere „aanvallen" voldoende bestand. — Niet om de

signatuur onder het werk is het ons te doen, maar om den geest die er zich in openbaart, om de orde waarvan het leeft, om de vurigheid, de overgave, de verheffing, die met het weten en de vaardigheid moeten samengaan tot het scheppen van wezenlijke schoonheid. Van schoonheid die gansch den mensch zal vermogen te bevredigen, en die, waar zij direct geroepen is om glorie te geven aan God, Hem die glorie zal toebrengen in vormen vol ziel, vol licht-verlangen, in voranen waarom altijd iets zijn zal van het mysterieuze vleugelruischen van den Engel des gebeds. Want voor die schoonheid blijven wij hartstochtelijk een plaats opeischen in deze wereld van vliegwielen en motoren. Onze wake is bij de grenzen van twee rijken, het rijk der Bouw-Kunst en het rijk der Techniek: dat deze grenzen niet vervloeien in elkander, en de souvereiniteit van den kunstwil boven de dienstbaarheid van het gereedschap gehandhaafd blijve.

REDACTIE.