OVER LIJMVERF OP VOCHTIGE MUREN.

Het volgende is ontleend aan „Das Maler- und Tünchergewerbe".

Het is bekend, dat op een muur die niet voldoende doorgedroogd is, nagenoeg geen enkele verfsoort houdbaar aan te brengen is. Nu is het beoordeelen van een muuroppervlak op droogheid zeer moeilijk, en het volgende interessante geval is hiervan een nieuw bewijs.

Een schilder had het schilderen in lijmverf aangenomen van een tamelijk groot gebouw, waarin verschillende groote ruimten. Het gebouw was gezet in beton en het beton afgepleisterd met een normale mortel. Het geheele gebouw was ongeveer gelijktijdig afgewerkt, en daar de muren goed droog schenen te zijn, werd het schilderwerk achter elkaar uitgevoerd. Om geheel zeker te zijn werden de muren eerst geïsoleerd met een bekend middel dat hiertoe in den handel komt, dan gegrond met Sichellijm, en ten slotte in de gewenschte kleur geschilderd met dezelfde lijm als bindmiddel.

Het bleek na eenigen tijd dat in een vertrek de verf op verschillende plaatsen geheel vernietigd werd en dat de salpeter door de verf heen kwam. De oplossing van dit „raadsel" was heel eenvoudig, hetgeen uit de constructieteekeningen bleek: de wanden van het betreffende vertrek waren veel dikker dan die van de andere, daar deze nog een verdieping te dragen hadden. Deze dikke wand bevatte nog een vrij groote hoeveelheid vocht in het binnenste deel, hetgeen toen de lijmverf de oppervlakte afsloot, te voorschijn kwam. De schilder werd in dit geval niet voor de schade aangesproken, hetgeen een gunstige uitzondering op den regel is.

DROOM VAN EEN ARCHITECT.

Een architect droomde, dat hij opdracht gekregen had een enormen wolkenkrabber te bouwen. Het bouwwerk was zóó ten hemel strevend, dat vrouw Luna niet meer passeeren kon... Als oplossing construeerde deze bouwmeester de bovenste serie verdiepingen afklapbaar

WEEKSTATEN

VAN 1 1 TOT 24 SEPTEMBER.

Een nieuw gezichtspunt is aan de Leidsche raadhuiskwestie toegevoegd, nu eenige bewoners door de kieren van de schutting hebben getuurd, welke reeds jaren het terrein afsluit waar de resten rusten van het eerlang glorievolle huis der stadbestuurders. Tot hun stomme

verbazing n.1. zagen zij de ruïne overdekt met een

plantengroei van Oostersohe weelde, het droef terrein der ramp herschapen in een liefelijke wandeltuin van pijpkruid, weegbree en doove netel. Bekoor door dezen aanblik eischen zij nu, blijkens een ingezonden stuk in de Leidsche courant: le. onmiddellijke verwijdering van de schutting, opdat alle stadgenooten zullen kunnen aanschouwen welk wonder de natuur hier in t verborgene voor Leiden heeft gewrocht; 2e. bescherming en behoud van dit natuurmonument in 't hart der stad als waardige vervanging van het monument der bouwkunst dat door de vlammen werd verwoest.

Ook in New-York is men overtuigd, dat de stadskern vegetatie behoeft. Daar men in het centrum echter bitter weinig open grond en heelemaal geen ruïnen heeft, moet hier de oplossing in de hoogte worden gezocht. Het Rockefeller bouwplan — een in aanbouw zijnd complex van kantoren, bioscopen, winkels en schouwburgen — omvat om die reden enorme hangende tuinen, beplante dakterrassen waar men — aldus H. Meeuwsen in „De Tijd" — zelfs boomen van 10 M. hoogte plaatsen zal in 1 M. aarde, waarbij dezen door een vernuftige vinding voor omvallen worden gevrijwaard en die vast in den grond staan ondanks de geringe worteldiepte. Door ondergrondsche waterleiding wordt de bodem vochtig gehouden, zoodat men niet langer van regen en zon afhankelijk is, enz. enz. Een hemel op aarde.

Geertruida Carelsen, de bekende tuinarchitecte, schrijft in een artikel over tuin en gebouw in het H.B1. o.m.: „de artistieke waarheid leert, dat elke kunst alleen een gezonde bloei kan beleven naarmate zij zich vasthoudt aan het karakter van haar materiaal en in harmonie daarmee werkt. Op hun eigen terrein zijn de architecten wel genoodzaakt dit te doen, omdat hun werken anders in elkander zouden vallen." Als dit waar was, geachte mejuffrouw Carelsen, dan was half nieuwAmsterdam zijn leven niet zeker!

DE DAGELIJKSCHE OPZICHTER.

Het materiaal voor den werkman en den kunstenaar beiden

P. C. SMIT & Co. - KEIZERSGRACHT 194 - AMSTERDAM.

64