ende 'heesters zouden bij mij de paden omzoomen, zóó rustige afdeelingen scheppend waar men niet langs honderd kanten in zijn gebed of verdriet wordt bespied; zij maken van het kerkhof een lustoord, waar tal van vogels zich nestelen en het werkelijk een genoegen is te verblijven te samen imet de herinnering aan onze dierbaren; ook de paden moeten behoorlijk verhard op een wijze, die harmonieert met de beplanting. Dit wat de algemeene inrichting betreft. Naast het kruis of de kruisen moet op het kerkhof een kapel verrijzen waar geregeld, te midden der dooden, de H. Mis kan worden opgedragen; door de veranderde tijdsomstandigheden brengen we op deze wijze de kerk naar de dooden inplaats, zooals vroeger, de dooden naar de kerk. De H. Missen op de kerkhoven worden druk bezocht en zijn zeer geliefd. Dit rechtvaardigt, naast het allereerste doel: de lafenis der geloovige zielen, het veelvuldig opdragen der H. Mis op het kerkhof.

Maar dan moet die kapel ook een Godswaardige plaats zijn, niet zooals gewoonlijk worden verwaarloosd, terwijl ook hier evengoed als bij de kerk een behoorlijke sacristie en bergplaats met kasten noodzakelijk is, met gelegenheid tot stoken.

Bij den ingang van het kerkhof wordt het lijk door den geestelijke opgewacht, onderwijl de klok der kapel de geloovigen uitnoodigt ter begrafenis van een hunner medebroeders of -zusters.

Dat wachten kan in ons klimaat soms erg onaangenaam Z'jn, ik zou daarom den hoofdingang van een kerkhof als een diepe ,overdekte poort op willen vatten, waaronder het lijk ontvangen kan worden; aan de eene zijde dezer poort zou de woning van den bewaarder kunnen zijn, aan de andere zijde het lijkenhuis met bergruimten; dit geheel kan een waardige architectonische entree vormen tot het eigenlijke kerkhof, terwijl het, eenmaal het kerkhof betreden, een rustige afsluiting met de straat kan opleveren.

Helaas schijnt het aardsche slijk ook na den dood en ook op onze kerkhoven nog een zeer belangrijke rol te spelen. Men begint al met het kerkhof in klassen te verdeelen en dan vangt in iedere klasse afzonderlijk het gevecht aan, wie het grootste en duurste monument op een graf zal plaatsen; let wel ik zeg niet mooiste! want die onderscheiding is in onzen aan geest zoo armen tijd synoniem met indrukwekkendst, 't Is een gruwel op onze kerkhoven rond te wandelen en daar de resultaten van dezen strijd waar te nemen; en dan die ellendige leugens en grove smakeloosheid, welke men haast op ieder graf kan aantreffen in den vorm van kunstbloemen, hout geschilderd als hardsteen, gips in plaats van marmer; waar een of ander monument een kolossalen indruk maakt, blijkt het b.v. te zijn samengesteld uit hardsteenplaatjes van 5 c.M. dikte, men ziet breuksteenmetselwerk geïmiteerd in b.v. een 'hardsteenen monoliet met de planten en de vogeltjes er in gebeiteld.

Let eens op die smeedijzeren hekken en hardsteenen boomen met kettingen, geplaatst om de graven, die beter in den dierentuin op hun plaats zouden zijn en eer den indruk wekken van een willen voorkomen dan wel van hoop op de verrijzenis.

Wat een geknoei en gepruts wanneer men als vakman

WOUDKERKHOF TE MÜNCHEN.

Arch. Hans Grissol

de met gips en verborgen ijzeren schroefbouten aan elkaar geplakte en geflanste materiaalsoorten ziet in alle mogelijke en onmogelijke vormen; vrijwel nooit wordt de gebruikte natuursteen bewerkt en toegepast zooals het vaktechnisch behoort en dat alles nog afgezien van den vorm, waarin die met recht „gepleisterde graven" gegoten zijn. Is dat christelijke doodenvereering?

De hoofdschuldigen van deze onteerende als hulde bedoelden rommel, — ik kan het niet anders noemen, — zijn de opdrachtgevers die uit sleur en gewoonte de steenhouwers zonder meer opdracht geven tot het vervaardigen en plaatsen dezer monstruositeiten. Deze steenhouwers zijn ook schuldig in de eerste plaats voor de technische verantwoording, op de tweede plaats door hun gebrek aan esthetische vorming, welk gebrek hun zeer wel bekend is, doch tot welker verbetering zij geen enkele poging aanwenden; bovendien hebben zij den moed niet om ook maar één enkele maal een

73