HET PLATINA.

25

begeleiden en er moeielijk van te scheiden zijn, gevonden en beschreven :

In 1803 vond Wollaston het upalladium" (aldus genaamd omdat het zoo kostbaar is) en tegelijkertijd het //rhodium", dat zijn naam dankt aan de rozenroode kleur zijner zoutoplossingen.

In 1804 vond Tennant het „Iridium" waarvan de zoutoplossingen verschillend gekleurd zijn, en het v Osmium", een naam van het grieksch afgeleid en die samenhangt met den stank van het oxyde van dit metaal.

Eindelijk vond Claus in 1845 het „Rutenium".

Van scheikundig standpunt beschouwd zijn de platinametalen de edelste van alle, daar zij in het vermogen om aan alle storende werkingen weerstand te bieden verre boven goud en zilver staan. Noch het sterkste salpeterzuur, noch het sterkste zoutzuur is in staat platina aan te tasten ; alleen door hun gezamenlijke werking, door den invloed van het koningswater, en dan nog eerst bij hooge temperatuur, zijn platina en eenige zijner verwanten oplosbaar; andere leden der groep, iridium en osmium, bieden ook aan dit sterkste aller middelen weerstand.

Door deze eigenschap is het platina van zoo onschatbare waarde in de scheikundige industrie en in het laboratorium: bij onderzoekingen zijn platina lepeltjes, schaaltjes, retorten onmisbaar en in vele fabrieken worden cle vaten, waarin zwavelzuur kookt of waarin edele metalen van elkaar gescheiden moeten worden, van dit metaal vervaardigd.

Ook in andere opzichten wijkt deze platinagroep van andere metalen af; zoo zijn eenige leden dier groep, iridium, osmium en platina de zwaarste van alle bekende elementen: een stuk platina weegt nog ongeveer 1,11 maal zooveel als een even groot stuk goud, 2 maal zooveel als lood of zilver, 3 maal zooveel als staal, 8 maal zooveel als aluminium en 12,3 maal zooveel als magnesium ! Osmium, het zwaarste van alle elementen is nog 1,05 maal zwaarder dan platina; bij het winnen der platinametalen uit hun vindplaatsen trekt men partij van dit hoog soortelijk gewicht.

Ook wat smeltpunt betreft, staan zij aan de spits der