GROOT-BRITTANJE EN RUSLAND.

69

naliteitsgevoel en krachtsontwikkeling zou staan, evenmin als het algemeen aannemen van de Europeesche kleederdracht op een geheele europaniseering der bevolking wijst. Doch de wil daartoe schijnt aanwezig te zijn, en wij westerlingen zullen verstandig doen met toe te zien en te wachten op de dingen, die komen zullen. Het is veel meer in het belang der groote mogendheden de integriteit van een Aziatisch rijk zoo mogelijk ongeschonden te handhaven, dan het onder elkander te verdeelen en zich zoo alle kosten en alle gevaren, verbonden aan de administratie van nieuw verworven gebied, op den hals te halen; vooral in dezen tijd, nu, zooals wij reeds opmerkten, de hieraan verbonden moeilijkheden nog zoo zijn vermeerderd, en dus voorzichtigheid meer dan ooit geboden is.

II.

Van Perzië gaan wij thans over naar het eigenlijke Centraal-Azië en Afghanistan, waarover in de tweede plaats de quaesties tusschen Engeland en Rusland loopen, om ook daar de kansen voor het tot stand komen eener vreedzame oplossing te onderzoeken. Hier treden de belangen van Groot-Brittan je meer op den voorgrond dan in Perzië, in welks aangelegenheden het slechts zijdelings is betrokken. Maar in Centraal-Azië zijn de toestanden gansch anders. De Emir van Afghanistan is door de jongste verdragen de vazal geworden van den Engelschen koning, die de zorg voor de vertegenwoordiging van dien vazal in het buitenland, en voor de verdediging van diens gebied tegen vijandelijke aanvallen op zich genomen heeft en daardoor Rusland's onmiddellijke nabuur geworden is. De Engelschen hebben te New Chaman, het eindstation van de Sindhspoorlijn, een genoegzame hoeveelheid spoorwegmateriaal verzameld om dien spoorweg, in geval van nood in korten tijd naar het slechts 65 mijl verwijderde Kandahar door te trekken en dat te bezetten, en evenzoo hebben de Russen in hun grensstation Koesjk het noodige materiaal bijeen gebracht om zich op gelijke wijze meester te maken van Herat, dat 80 mijl van daar verwijderd is. Hier staan dus