70

HET VERGELIJK TUSSCHEN

twee kampvechters in volle wapenrusting tegenover elkander, de een met den blik naar het zuiden, de ander met dien naar het noorden gericht. Het groote verschil tusschen hen bestaat hierin, dat Engeland door de annexatie van Beloedsjistan zijn gebied heeft afgerond en, elke gedachte aan een verder voortdringen naar het noorden verre van zich werpende, in de integriteit en de consolidatie van Afghanistan den besten waarborg voor de' veiligheid van Indië ziet, terwijl Rusland Afghanistan als doormarscb-gebied beschouwt, en de bewoners, in geval van een oorlog, hetzij vrijwillig, hetzij gedwongen als hulptroepen bij den aanval op Hindostan zal willen gebruiken. Oppervlakkig beschouwd zou men uit deze geheel verschillende positie der beide mogendheden meenen te moeten opmaken, dat Engeland meer belang bij het tot stand komen eener minnelijke schikking had dan Rusland, omdat het de verdedigende, Rusland de aanvallende partij zijn zou. Doch dit is slechts schijn. Wel zou Rusland de aanvaller wezen, maar het zou bij' het ten uitvoer brengen van zijn plannen op Indië veel meer hinderpalen op zijn weg ontmoeten dan men gewoonlijk meent. Vooreerst is tengevolge van den treurigen afloop van zijn oorlog met Japan zijn kracht voor langen tijd verlamd. Ten tweede zal het of- en defensieve verbond tusschen Engeland en Japan(?) een oorlog van Afghanistan uit begonnen, naar de oevers van den Stillen Oceaan doen overslaan. Ten derde is het een erkend feit, dat Engeland's invloed in VoorIndië met den dag grooter en veelzijdiger wordt(?), en dat tengevolge van de steeds toenemende algemeene ontwikkeling ieder eenigszins beschaafd Hindostanner volkomen op de hoogte is van de in Rusland heerschende anarchie en absolutisme, zoodat de gedachte van onder Russische opperheerschappij te komen, zeker wel voor niemand daar te lande iets aanlokkelijks zal hebben. Daarbij is in de laatste jaren in Turkestan de stemming geheel veranderd, en schijnt het voor Rusland niet geraden, nog langer op de onwankelbare trouw der bevolking te rekenen. Men behoeft de te Tasjkend verschijnende Sartische nieuwsbladen maar even in te zien, vooral de correspondenties uit de Kirghizensteppen afkomstig, om te bemerken, dat ook daar een ver-