106

ZAL HET BRITSCHE WERELDRIJK BLIJVEN BESTAAN

kwaamheid ter zee. De Duitschers en Amerikanen hebben bewezen, dat zij bekwame zeelieden en uitstekende scheepsbouwmeesters zijn. De best gevulde nationale beurs kan de sterkste nationale vloot bouwen. Daarom is de kwestie, of Groot-Brittanje in staat zal zijn zich tegen twee mogendheden te handhaven, tegen de Vereenigde Staten en Duitschland, in hoofdzaak een financiëele kwestie.

Ongelukkig schijnt het duidelijk, dat Groot-Brittanje financieel niet in staat zal zijn om zijn heerschappij ter zee tegen de Vereenigde Staten en Duitschland te handhaven, en moet zelfs betwijfeld worden of Groot-Brittanje in staat zal zijn langen tijd meer te bouwen dan Duitschland, niettegenstaande alle officiëele en half officiëele verklaringen, dat voor elk schip, dat Duitschland bouwt, Engeland aan zijne vloot een tweetal zal toevoegen.

Het is van algemeene bekendheid, dat de Vereenigde Staten rijker zijn dan Groot-Brittanje, maar het is niet algemeen bekend, dat ook Duitschland schijnbaar rijker is en dat in een financieel duel over den voorrang ter zee, Duitschland zijn grootere kracht bewijzen kan. Groot-Brittanje heeft ongeveer 40 millioen inwoners, Duitschland ongeveer 60 millioen, en daar de duitsche werklieden allen aan 't werk zijn, terwijl een zeer hoog percentage Engelsch werkvolk altijd zonder werk is, kunnen wij zeggen, dat in productieve kracht Groot-Brittanje tot Duitschland staat als 4:6, maar eer nog als 4:7. Daarenboven is de geheele duitsche nijverheid met inbegrip van den landbouw buitengewoon bloeiend, zooals men zien kan uit het feit, dat niettegenstaande de enorme j aarlij ksche toename der bevolking, Duitschland chronisch gebrek aan werkvolk heeft, zoodat de immigratie in Duitschland grooter is dan de emigratie daaruit, terwijl de engelsche nijverheid grootendeels stilstaat of achteruitgaat, zooals men zien kan uit het feit, dat, niettegenstaande een jaarlijksche emigratie van 200.000 tot 300.000 personen, de engelsche arbeidsmarkt overvoerd is en Groot-Brittanje voortdurend sterk lijdt aan schaarschte van werk en bijgevolg aan werkeloosheid en verarming. Met het oog op dezen stand van zaken, kan het geen verwondering baren, dat men, de statistieken der