OF TE GRONDE GAAN ?

109

worden, kan dit, voor zoover men in de toekomst vooruit kan zien, zeker wel door een zeemacht, betaald uit de imperiale schatkist. De nood, en geen parlementaire besluiten en af ter dinner speeches, vormt staten en wereldrijken. De noodzakelijkheid om een wezenlijk Britsch wereldrijk in het leven te roepen, thans is dit bloot een geografische uitdrukking, is nu zoo dringend mogelijk. Het Britsche overwicht kan slechts behouden blijven, als de regeeringen van Groot-Brittanje en van zijne koloniën hunne lokale belangen onder de imperiale willen plaatsen. De Britsche koloniën zijn natuurlijk niet genegen aan de Britsche nationale schatkist voor de imperiale verdediging groote sommen te betalen, waarover zij niet het minste medezeggen hebben en die gebruikt worden tot het onderhouden van eene zeemacht, die alleen door een Britsche admiraliteit bestuurd wordt. Daarom kan een imperiale verdediging, gegrond op imperiale middelen, slechts georganiseerd worden, als de kern van een imperiaal kabinet, met een imperiaal marinebestuur, een imperiale schatkist en een imperialen senaat, welke het geheele wereldrijk vertegenwoordigt, gevormd is.

Het Britsche wereldrijk is uit zijn oude kleeren gegroeid. Wij kunnen de organisatie er van niet langer in een soort chaos laten en een zorgelooze politiek zonder eenig bepaald doel volgen en de imperiale belangen ondergeschikt maken aan de oogenblikkelijke eischen der Britsche politiek; maar wij moeten een vooruitziende politiek van krachtig en opbouwend imperialisme volgen. Wij moeten onze uitgestrekte koloniën en bezittingen organisch met het moederland verbinden en volgens een vast plan een stevig imperiaal gebouw optrekken. Vóór alles moeten wij het prachtige onontwikkelde of gedeeltelijk ontwikkelde imperiale domein voor de toekomstige generaties beschermen door de verdediging op imperialen grondslag te organiseeren. Onder bescherming van een machtige vloot moeten wij onze koloniën zoo snel mogelijk bevolken en ze militair zoowel als economisch krachtiger maken. Wij moeten de Britsche nijverheid doen herleven, welke ons blind geloof in de wijsheid van zekere economische theorieën en onze daaruit gevolgde politiek van