YILDIZ-KIOSK.

427

den mahoniehouten phaëton van het hoofd der politie, cle sierlijke victoria van den gezant van een der SpaanschAmerikaansehe republieken, het opzichtige spannetje van een bank-directeur, die opgaaf komt doen van de menschen, die in den laatsten tijd aan zijn inrichting geld hebben toevertrouwd. Dit laatste bezoek wordt opgehelderd door het feit, dat Abdoel Hamid tuk is op het uitvisschen van den toestand der financiën zijner onderdanen. Welk een mengelmoes van bezoekers der Yildiz-terreinen! Fortuinzoekers, bedelaars, sollicitanten, schuldeischers, financiers, leveranciers, verspieders, - - die allen en nog menig ander, ze verdringen zich hier, om zooveel te halen als er te halen valt, of ten minste, om, zoo mogelijk, een vluchtige begroetingvan den Grooten Heer machtig te worden. En deze laatsten zijn misschien de eenige eerlijken.

Wat de boven aangeroerde Beurs betreft, daar pleegt men groepsgewijze te werk te gaan. Ali Pasja, de Hadji, die het ambt van opperkamerheer bekleedt, is hier de specialiteit voor de burgerlijke baantjes. De hiervoor gevorderde geldsommen zijn zeer uiteenloopend, meerendeels afhankelijk van den meerderen of minderen afstand van Konstantinopel, en van den aard der betrekking, die men wenscht machtig te worden. Maar wie is die Ali Pasja, de Hadji? De bijnaam Hadji geeft, zooals men weet, een man te kennen, clie den pelgrimstocht naar Mekka geheel naar de voorschriften van den Koran heeft volbracht. Zoo mijn opgaven juist zijn, heeft deze „heilige man" reeds den tachtigjarigen leeftijd bereikt. Ali heeft een gemiddelde lengte, groote en platte voeten, een smal voorhoofd, zwarte oogen, een min of meer waaiervormigen baard, kortom het uiterlijk van een Kalmuk. Lang geleden was hij opzichter van het voor 't hof bestemde brandhout; later werd hij intendant van de voedster van den tegenwoordigen Sultan; en dat hij ten laatste opperkamerheer werd, is in Turkije evenmin vreemd, als dat hij ter nauwernood lezen en schrijven kan. Hoe hooggeplaatst men ook zij, men moet toch altijd zich tot hem wenden, alvorens „de schaduw Gods op aarde" van aangezicht tot aangezicht te kunnen aanschouwen. Zulk een Opper-Cerberus-ambt is overal gewichtig; en onze Hadji is