EN DE RENAISSANCE.

445

zal u de Archimedes van den bisschop van Padua laten

zien en Vitelloso die van Borgo te San Sepolcro Al de

werken van Archimedes zijn te vinden bij den broeder van Monseigneur di Santa Giusta van Rome, die in Sardinië woont. . • " Hij haalt ook het werk van Jordanus Nemorarius ,/De Ponderibus" aan, een der zeldzame boeken uit de middeleeuwen, dat trouw blijft aan de overlevering der Grieksche wetenschap. Maar vooral willen wij er op wijzen, dat zijn studiën over den hefboom, het zwaartepunt en de hydrostatica niet anders zijn dan commentaren op het werk van den grooten wijsgeer van Syracuse en gevolgen, die daaruit werden afgeleid."

In de tweede helft van de zestiende eeuw verschenen verscheiden latijnsche en Italiaansche vertalingen van werken van Archimedes; in 1603 gaf Ghetaldus zijn onderzoekingen over het soortelijk ■ gewicht uit onder den titel: „Archimedes promotus a Marino Ghetaldo" ; Galiléi is een vurig bewonderaar van Archimedes, dien hij, volgens getuigenis van Gherardin, als zijn leermeester erkent. Pascal noemt Archimedes den held van het denken, en acht hem op intellectueel gebied, wat Jezus Christus is op het gebied der algemeene menschenliefde. Eindelijk noemen wij nog Leibnitz, die hem boven de meesten der modernen stelt. Van den dageraad der Renaissance tot den hoogsten bloei der wetenschap in de zeventiende eeuw zijn allen dus eenstemmig op dit punt: voortdurend en telkens weer wordt Archimedes bestudeerd en die studie wekt een edelen naijver en een heilig vuur in de gemoederen van de grondleggers der moderne wetenschap.

Dit alles heeft een groote beteekenis: het doet een ernstig vermoeden ontstaan, dat er een band bestaat tusschen de Grieksche wetenschap en de wetenschap onzer dagen, maar een bewijs daarvoor is het niet. Wij moeten nog bewijzen, dat alle grondleggers der moderne wetenschap bewust en zelfs met voordacht uitgegaan zijn van het laatste dat de Grieksche wetenschap geleerd had. Voor sommigen is zulks zoo duidelijk merkbaar, dat wij ons alleen zullen bezig houden met de twijfelachtige gevallen. In zijn Doliometne (1616) gaat Kepler uit van de onderzoekingen van Archi-