Afb. II.

WOONHUIS-INGANG. Le Corbusier, 1923.

Onder hen die voor dien nieuwen geest willen strijden, heerscht er onderling zeer veel oneenigheid en de wederzijdsche beoordeeling van elkanders werk is soms uiterst hatelijk en vernietigend. L. C. werd bijvoorbeeld door v. Doesburg een groote mode-pop genoemd. L. C. op zijn beurt verwerpt met een gracieus gebaar het neusachliche, als een te theoretisch experiment, waar z.i. de kunst boven uit moet komen. Werkelijk overtuigden zijn er maar zeer weinigen. Dikwijls behooren de op kunstgebied z.g. niet consequenten als bijvoorbeeld een George Grosz, meer tot de uitdragers der „nieuwe gedachte" dan een kunstprofeet als L. C, die meer niettegenstaande zichzelf tot 1'esprit nouveau moet gerekend worden en om zijn verwerpen van alle traditie, — meer daarom dan om eigen positieve nieuw-ideëele daden.

L'esprit nouveau is niet slechts het stellen van nieuwe daden en het toepassen van nieuwe materialen, maar komt voornamelijk tot uiting in de wijze waarop en in

de gedachte waarmee nieuwe dingen worden gedaan en aangewend. Men dringt erbij naar een uniformistische levensrichting, die in lijnrechte tegenspraak is met het individualiteitsprinciep van het gezin. De nieuwe stijl zal het reflex van deze levensrichting moeten zijn en de uniformistische richting in de kunst, die gezocht wordt, wijst er reeds heen. Men wil „het universeele beeldingsmiddel" dat uniform voor de massa zal zijn en zoo wordt op haar beurt de massa ook beschouwd als bestaande uit min of meer gelijke onderdeden, waaruit het normale type gekozen wordt, waar men van uit gaat, Maar, zooals Herman de Man eens schreef, „omdat we geen dieren zijn, gaat het huis ons niet alleen corporeel maar ook geestelijk aan!" (Door, naast dagelijksche bezigheden, ook conflicten ofwel blijdschapper, van den geest.)

Een uniformistische levenshouding op materieelen grondslag is onmenscheiijk en de nieuwe geest is een verkeerde, onmenschelijke geest, die in strijd is met de levenswaarden, die door het verleden bewezen worden.

Wanneer ik afbeelding I zie en het onderschrift lees „Sonntagstransport eines Tragers durch State Street.

Afb. III.

ARCHIPENKO. „Vrouw".

214