WAT ZIJN KOMETEN EN METEOREN ?

13

hoeveelheid sterren, als regendruppels, rechts en links verspreid werden. In dien nacht stierf lbrahim, en sedert dien tijd bleef dit jaar in ieders geheugenis als het jaar deisterren. „Maar niemand gelooft tegenwoordig, dat de hemel door dit schouwspel hulde wilde bewijzen aan den stervenden koning." Hetzelfde verschijnsel wordt ook door een Arabischen schrijver vermeld : „Dit jaar kwam er in Egypte een aardbeving voor, die van middernacht tot den morgenstond aanhield; zoogenaamde vlammende sterren botsten met geweld tegen elkaar, terwijl zij oostwaarts en westwaarts, zuidwaarts en noordwaarts door de lucht schoten, zoodat niemand het gezicht des hemels verdragen kon." Het groote belang, dat deze verhalen voor de sterrenkundigen hebben, ligt in het feit, dat zij de eerste mededeeling bevatten van het verschijnsel, dat thans bekend is onder den naam van den November-sterrenregen; het is hoogst belangrijk, dat Leverrier met zekere mate van waarschijnlijkheid het lot van dezen zwerm van meteoren opgespoord heeft tot in het ver verleden, toen hij nog als samenhangend geheel in de lente van het jaar 126 vóór Christus de planeet Uranus te na kwam en door de aantrekking van deze planeet gevangen gehouden werd. Van dat oogenblik af was hij tot de grenzen van ons zonnestelsel beperkt en was het hem zelfs onmogelijk de grens van de loopbaan van Uranus te overschrijden ; hoe het hem in zijn gevangenschap gegaan is, kan men beoordeelen als men de overblijfselen van deze komeet waarneemt, die eenmaal tot de groote behoorde en thans in den vorm van een zwerm van meteoren den nachtelijken hemel telkens voor een oogenblik verlicht.

Een tweede geschiedenis van denzelfden aard vindt men in een Mohammedaansche mededeeling van het jaar 1202. Op den laatsten dag van Muharran, d.i. 19 October van dat jaar werden de hemelen verlicht door sterren, die in alle richtingen heen en weer schoten als een zwerm sprinkhanen ; dit buitengewoon schouwspel duurde den ganschen nacht tot dat de morgen aanbrak, en verwekte zulk een angst onder het volk, dat men Allah, den Allerhoogste, aanriep om redding uit het dreigend gevaar. Nooit was een