90

HET BEGIN VAN TAFï's PRESIDENTSCHAP.

een middel om in den nood van de schatkist te voorzien, en hoewel er tegenstand was, moest men erkennen, dat de schatkist zoo noodig moest geholpen worden en dat er geen ander minder bezwarend middel was.

De vraag is nu alleen nog, of het Opperste Gerechtshof, dat zooals men weet in Amerika verklaren kan, dat eene wet niet van kracht is wegens strijd met de constitutie, zijne adhaesie zal onthouden aan de bezwaren van constitutioneelen aard, die door de overwonnen minderheid ongetwijfeld tegen deze wet zullen worden ingebracht,

Mocht dit gerechtshof de wet goedkeuren, dan zal Taft eene belangrijke overwinning hebben behaald, die van grooten invloed kan zijn op de toekomst.

De beteekenis van deze wet ligt namelijk niet in het geldelijk offer, dat zij van de maatschappijen eischt. De aandeelhouders zullen er niet hard om treuren, als zij van hunne dividenden een honderdste als belasting moeten afgeven.

Maar als de regeering der Unie het recht verkrijgt deze belasting te heffen, dan verkrijgt zij daarmede tevens het recht om de administraties der verschillende maatschappijen te controleeren, en de kennis die de centrale regeering zich daarbij verwerft, zal haar in staat stellen om een einde te maken aan tal van misbruiken, die nu het gevolg zijn van een handig gebruik maken van het verschil in wetgeving en in wijze van handelen in cle verschillende Staten.

Amerika wordt geëxploiteerd door tal van monopolies, en welke moeite men zich ook geeft, welke wetten men ook er tegen maakt, telkens moet men erkennen dat men er nog machteloos tegenover staat. Die monopolies nu worden heel wat minder gevaarlijk, zoodra ze onder een zekere controle komen van de centrale regeering en daarom zal het ongetwijfeld een blijvende glorie zijn van Taft's bestuur, dat hij tot zulk eene regeling den eersten stoot heeft gegeven.

Maar de president heeft nog meer nuttige dingen gedaan. Ten eerste heeft hij in zijn kabinet een budgetcommissie gevormd en den Senaat overgehaald een permanent comité voor uitgaven in te stellen.

Tot dusver was er, hoe vreemd dit ook schijne moge, geen onderling overleg tusschen de ministers over de som-