DE DAGERAAD VAN HET LEVEN EN

te splijten vuursteen tot scherpkantige werktuigen te vervormen, de naam van Anthropopithecus, Mensch-aap, die duidt op een middenvorm tusschen mensch en aap en die door Mortillet door dit wezen is uitgedacht, is niet te rechtvaardigen voor schepsels, die men de begaafdheid toekent om met overleg vuursteen, al is het nog zoo ruw, te bewerken. Neemt men een dergelijke bewerking aan, dan is die ook verricht door tertiaire menschen, niet door mensch-apen. En zeer goed kunnen wij ons voorstellen, dat een mensch, zelfs onbekend met het vuur, stukken vuursteen met een zwaarderen steen een bepaalden, ruwen vorm gaf.

Zoo dus, ook na het vinden van den schedel bij Maur, het voorkomen van den mensch in het tertiaire tijdperk, met hoeveel grond dan ook aangenomen, nog niet door vondsten van overblijfselen van hem zelf of van zijn werkzaamheid gestaafd mocht geacht worden; met volkomen zekerheid is zijn bestaan aangetoond in den warmen tusschenijstijd tusschen den misschien geweldigsten derden ijstijd en den laatsten; vooral door het vinden van vuursteenen werktuigen of wapens, die natuurlijk minder vergankelijk zijn dan beenderen.

De mensch heeft dus misschien in Europa geleefd gedurende het warme tertiair, maar hij is zeker voorgekomen tusschen de laatste twee ijstijden of gedurende den ijstijd, — want het bestaan van verscheidene ijstijden wordt niet door alle deskundigen aangenomen. — Toen was het grootste gedeelte van Europa door ijsschotsen bedekt; in het noorden geheel Scandinavië, Schotland, de tegenwoordige Noord- en Oostzee (toen deels land), Nederland, België en de geheele Noord Duitsche vlakte; in het zuiden strekten zich de gletschers uit van de Alpen in Zwitserland en Tirol over de Zuid-Duitsche vlakte. Frankrijk echter is voor verreweg het grootste gedeelte niet door het ijs bedekt geweest, en dit verklaart waarom juist daar de sporen van 's menschen eerste werkzaamheid het meest zijn gevonden. Het klimaat in den ijstijd schijnt trouwens niet zoo ruw geweest te zijn als tot nu toe dikwijls is aangenomen. De gletschers in Zwitserland zijn in de laatste halve eeuw allen belangrijk teruggegaan, de Rhöne-gletscher