308

OVER VERMOEIDHEID DER SPIEREN.

veel zuiniger voortbrengt dan het rnenschelijk lichaam, omdat zij zoo in het groot produceert, zij pro memorie hierbij opgemerkt.

Nu wordt bij het samentrekken, bij het arbeid ver l ichten der spieren wel warmte opgewekt, maar dit is in hoofdzaak in warmte omgezette wrijvingsweerstand. De ongeoefende arbeider, die zich op min doeltreffende wijze beweegt of wiens weinig gebruikte spieren met veel wrijving werken, zal daardoor meer warm worden, eerder en sterker transpireeren dan de geoefende. Daarom spreekt men over het luie zweet. De geoefende arbeider zal dus zijne kracht zuiniger gebruiken en in overigens gelijke omstandigheden meer nuttig werk kunnen verrichten. Overigens wordt een deel van de zoo opgewekte warmte nuttig gebruikt om het lichaam, dat steeds warmte aan de buitenlucht afgeeft, op de temperatuur van plm. 37° te houden.

Het chemisch arbeidsvermogen, dat omgezet de electriciteit levert die door de zenuwen aan de spier wordt toegevoerd, wordt verkregen door verbinding van glucose, een soort van suiker die door het aderlijk bloed in de spier wordt afgezet en dan ook wel glucogeen genoemd wordt, met de zuurstof uit het slagaderlijk bloed.

Om die verbinding tot stand te brengen moet de stroomleiding waarin de zenuw ligt of, zooals men kortheidshalve gewoonlijk zegt, moet de stroom gesloten zijn. Door de hersenwerking ten gevolge waarvan de spier zich samentrekt, wordt dus een stroom gesloten. Door den arbeid wordt dus de glucogeen in de spier in eene andere stof of in andere stoffen omgezet.

Als eene spier zeer vermoeid is en daarin dus een groote hoeveelheid van die gewijzigde glucogeen is opgehoopt, en we in het laboratorium een extract yit die spier maken en dat extract b.v. aan een hond inspuiten, constateert men bij dien hond dadelijk teekenen van vermoeidheid, van afmatting, terwijl men die teekenen niet waarneemt na het inspuiten van extract van een niet vermoeide spier. Wanneer wij vermoeidheid b.v. in een arm gevoelen, dan wordt dit gevoel dus opgewekt door de omgezette glucogeen.

Men heeft bevonden, dat die omgezette glucogeen zuur reageert en dat zich daarin melkzuur en koolzuur, benevens naar de heer Eastman mededeelt, phosphorzure kali bevinden. Deze stoffen schijnen de gevoelszenuwen te prikkelen en zoo het gevoel van vermoeidheid teweeg te brengen. Om voortdurend glucose te kunnen oxydeeren, moet voortdurend zuurstof door het slagaderlijk bloed worden aangevoerd. Spierwerking veroorzaakt dus vermeerdering van zuurstofgebruik en in verband hiermede versnelling van ademhaling en bloedsombop.

De verzuurde glucose wordt geleidelijk door het bloed uit de spier