314

SERUMZIEKTE.

van het lichaam verspreide puistige of op roodvonk gelijkende huiduitslag, gepaard met koorts en zwelling der gewrichten, eene ongesteldheid waaraan Pirquet den naam van serumziekte gegeven heeft,

Gevaarlijk zijn deze aanvankelijk onrustbarend optredende verschijnselen intusschen volstrekt niet; na enkele dagen verdwijnen ze zonder sporen na te laten.

Dit is de opgedane ondervinding met het diphterie-serum dat slechts eenmaal wordt ingespoten; maar bij andere ziekten, zooals bij buikvliesontsteking, waarbij de inspuiting van het hierbij noodige streptokokkenserum meermalen moet geschieden, treedt bij eene tweede inspuiting de serumziekte dikwijls reeds binnen de 24 uur op en zijn de verschijnselen veel heftiger, terwijl ze reeds na inspuiting van kleine hoeveelheden voorkomen bij personen, die bij de eerste inspuiting veel grooter hoeveelheden verdragen hebben zonder verschijnselen van serumziekte te vertoonen.

De eerste inspuiting maakt dus het organisme gevoeliger voor volgende. Deze meerdere gevoeligheid, waaraan men den naam van anaphylaxie of overgevoeligheid gegeven heeft, vermindert wel langzamerhand naarmate de vorige inspuiting langer geleden is, zoodat b.v. na een half jaar de ziekte zich niet meer binnen de 24 uur, maar eerst na 2 of 3 dagen openbaart en dan ook niet meer zoo hevig is; maar toch schijnt het een reeks van jaren te duren, alvorens de vroegere inspuiting volstrekt geen invloed meer uitoefent.

Over deze serumziekte bevat de Umschau van 18 December jl. een artikel van Dr. E. Scheidemandei, waaraan het hier vermelde in hoofdzaak ontleend is.

Om de serumziekte te bespreken, zij ten eerste vermeld, dat in de inrichtingen waar de serums bereid worden, men deze in den regel van paarden verkrijgt. Aan deze dieren worden gedurende langen tijd telkens zeer kleine hoeveelheden verzwakte bacillen of bacillenvergit ingespoten en geleidelijk de hoeveelheden vergroot en versterkt, totdat ten slotte inspuitingen geschieden en door de dieren zonder bezwaar verdragen worden die, als ze dadelijk geschied waren, den dood zouden hebben ten gevolge gehad, maar nu onschadelijk zijn tengevolge van de anti-toxinen, geleidelijk in het bloed van het dier opgewekt. Is deze toestand bereikt, dan tapt men na eenige weken aan het ingespoten paard eenige liters bloed af. Dit afgetapte bloed stolt, met andere woorden: de onoplosbare stoffen bezinken en een vrij helder vocht, het serum blijft over. Dit is water, waarin albumine of bloedei wit, eenige zouten en ook de anti-toxine zijn opgelost. Alvorens